Overzicht
Nederlands naar Duits:   Meer gegevens...
  1. instroom:
  2. instromen:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor instroom (Nederlands) in het Duits

instroom:

instroom [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

  1. de instroom (instroming)
    der Zustrom; der Strom; der Andrang
    • Zustrom [der ~] zelfstandig naamwoord
    • Strom [der ~] zelfstandig naamwoord
    • Andrang [der ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor instroom:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
Andrang instroming; instroom aandrang; beroering; drang; drukte; geraas; heibel; heksenketel; herrie; het toestromen; het toevloeien; impuls; kabaal; lawaai; leven; luim; oploopje; opschudding; opwelling; pandemonium; prikkel; rumoer; samenkomst; spektakel; toeloop; toestroom; tumult
Strom instroming; instroom beek; electrische stroom; elektriciteit; energie; gulp; het toestromen; het toevloeien; rivier; stroom
Zustrom instroming; instroom het toestromen; het toevloeien; toestroom

instroom vorm van instromen:

instromen werkwoord (stroom in, stroomt in, stroomde in, stroomden in, ingestroomd)

  1. instromen
    einströmen; hineinlaufen
    • einströmen werkwoord (ströme ein, strömst ein, strömt ein, strömte ein, strömtet ein, eingeströmt)
    • hineinlaufen werkwoord (laufe hinein, läufst hinein, läuft hinein, lief hinein, lieft hinein, hineingelaufen)

Conjugations for instromen:

o.t.t.
  1. stroom in
  2. stroomt in
  3. stroomt in
  4. stromen in
  5. stromen in
  6. stromen in
o.v.t.
  1. stroomde in
  2. stroomde in
  3. stroomde in
  4. stroomden in
  5. stroomden in
  6. stroomden in
v.t.t.
  1. ben ingestroomd
  2. bent ingestroomd
  3. is ingestroomd
  4. zijn ingestroomd
  5. zijn ingestroomd
  6. zijn ingestroomd
v.v.t.
  1. was ingestroomd
  2. was ingestroomd
  3. was ingestroomd
  4. waren ingestroomd
  5. waren ingestroomd
  6. waren ingestroomd
o.t.t.t.
  1. zal instromen
  2. zult instromen
  3. zal instromen
  4. zullen instromen
  5. zullen instromen
  6. zullen instromen
o.v.t.t.
  1. zou instromen
  2. zou instromen
  3. zou instromen
  4. zouden instromen
  5. zouden instromen
  6. zouden instromen
en verder
  1. heeft ingestroomd
diversen
  1. stroom in!
  2. stroomt in!
  3. ingestroomd
  4. instromend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor instromen:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
einströmen instromen binnenstromen; massaal opkomen; toestromen
hineinlaufen instromen betreden; binnengaan; binnenkomen; binnenlopen; binnenstappen; binnenstromen; binnentreden; ingaan; massaal opkomen; toestromen