Overzicht


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor inschenken (Nederlands) in het Duits

inschenken:

inschenken werkwoord (schenk in, schenkt in, schonk in, schonken in, ingeschonken)

  1. inschenken (bijgieten; serveren; tappen; intappen; schenken)
    einschenken; gießen; nachschenken; hineingießen; nachgiessen
    • einschenken werkwoord (schenke ein, schenkst ein, schenkt ein, schenkte ein, schenktet ein, eingeschenkt)
    • gießen werkwoord (gieße, gießt, goß, goßt, gegossen)
    • nachschenken werkwoord
    • hineingießen werkwoord (gieße hinein, gießt hinein, gieß hinein, goß hinein, goßt hinein, hineingegossen)
    • nachgiessen werkwoord (gieße nach, gießest nach, gießt nach, goßt nach, nachgegossen)

Conjugations for inschenken:

o.t.t.
  1. schenk in
  2. schenkt in
  3. schenkt in
  4. schenken in
  5. schenken in
  6. schenken in
o.v.t.
  1. schonk in
  2. schonk in
  3. schonk in
  4. schonken in
  5. schonken in
  6. schonken in
v.t.t.
  1. heb ingeschonken
  2. hebt ingeschonken
  3. heeft ingeschonken
  4. hebben ingeschonken
  5. hebben ingeschonken
  6. hebben ingeschonken
v.v.t.
  1. had ingeschonken
  2. had ingeschonken
  3. had ingeschonken
  4. hadden ingeschonken
  5. hadden ingeschonken
  6. hadden ingeschonken
o.t.t.t.
  1. zal inschenken
  2. zult inschenken
  3. zal inschenken
  4. zullen inschenken
  5. zullen inschenken
  6. zullen inschenken
o.v.t.t.
  1. zou inschenken
  2. zou inschenken
  3. zou inschenken
  4. zouden inschenken
  5. zouden inschenken
  6. zouden inschenken
diversen
  1. schenk in!
  2. schenkt in!
  3. ingeschonken
  4. inschenkend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

inschenken [znw.] zelfstandig naamwoord

  1. inschenken
    Einschenken

Vertaal Matrix voor inschenken:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
Einschenken inschenken
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
einschenken bijgieten; inschenken; intappen; schenken; serveren; tappen doneren; geven; ingieten; overgieten; overschenken; overstorten; schenken
gießen bijgieten; inschenken; intappen; schenken; serveren; tappen cadeau doen; cadeau geven; doneren; geven; gieten; ingieten; overgieten; overschenken; overstorten; plenzen; schenken; stortregenen; vergieten; volschenken; vullen
hineingießen bijgieten; inschenken; intappen; schenken; serveren; tappen begieten; besproeien; in laten stromen; laten stromen in; overgieten; overschenken; overstorten; water geven
nachgiessen bijgieten; inschenken; intappen; schenken; serveren; tappen
nachschenken bijgieten; inschenken; intappen; schenken; serveren; tappen

Computer vertaling door derden: