Nederlands

Uitgebreide vertaling voor inrichting (Nederlands) in het Duits

inrichting:

inrichting [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord

  1. de inrichting (aankleding; versiering; decoratie)
    die Einrichtung; die Ausstattung
  2. de inrichting (woninginrichting; inrichten; woningdecoratie)
    die Wohnungseinrichting; die Wonungsausstattung; die Innenausstattung
  3. de inrichting (krankzinnigeninrichting; psychiatrische inrichting; gekkenhuis; )
    die psychiatrische Klinik; die Einrichtung; der Anstalt; die Nervenheilanstalt; die Irrenanstalt; Irrenhaus

Vertaal Matrix voor inrichting:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
Anstalt dolhuis; gekkenhuis; gesticht; inrichting; krankzinnigengesticht; krankzinnigeninrichting; psychiatrische inrichting instantie; instelling; lichaam; organisatie
Ausstattung aankleding; decoratie; inrichting; versiering benodigde; gewaad; kleren; monstering; outfit; outillage; tenue; toerusting; uitmonstering; uitrusting; uitzet; versiering
Einrichtung aankleding; decoratie; dolhuis; gekkenhuis; gesticht; inrichting; krankzinnigengesticht; krankzinnigeninrichting; psychiatrische inrichting; versiering aankleding; arrangement; decoratie; indeling; instantie; instelling; kenteken; lichaam; merkteken; onderscheidingsteken; opstelling; ordening; organisatie; rangschikking; schikking; verpleging; verzorging; zorg
Innenausstattung inrichten; inrichting; woningdecoratie; woninginrichting
Irrenanstalt dolhuis; gekkenhuis; gesticht; inrichting; krankzinnigengesticht; krankzinnigeninrichting; psychiatrische inrichting gekkenhuis; zenuwinrichting
Irrenhaus dolhuis; gekkenhuis; gesticht; inrichting; krankzinnigengesticht; krankzinnigeninrichting; psychiatrische inrichting gekkenhuis; zenuwinrichting
Nervenheilanstalt dolhuis; gekkenhuis; gesticht; inrichting; krankzinnigengesticht; krankzinnigeninrichting; psychiatrische inrichting psychiatrische inrichting; zenuwinrichting
Wohnungseinrichting inrichten; inrichting; woningdecoratie; woninginrichting
Wonungsausstattung inrichten; inrichting; woningdecoratie; woninginrichting
psychiatrische Klinik dolhuis; gekkenhuis; gesticht; inrichting; krankzinnigengesticht; krankzinnigeninrichting; psychiatrische inrichting zenuwinrichting

Wiktionary: inrichting

inrichting
noun
  1. (umgangssprachlich) Gebäude, in dem sich [1] befindet
  2. ein elektronisches oder technisches Gerät
  3. ein Ort, der zu einem bestimmten Zweck errichtet wurde
  4. (Wohnung) Möbel und Dekoration
  5. die Handlung, etwas zu gründen bzw. zu erstellen

Cross Translation:
FromToVia
inrichting Einrichtung; Vorrichtung facility — physical means of doing something
inrichting System appareilobjet conçu par l’homme afin de faciliter un travail.

Verwante vertalingen van inrichting