Nederlands

Uitgebreide vertaling voor innigheid (Nederlands) in het Duits

innigheid:

innigheid [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord

  1. de innigheid (liefde; genegenheid)
    die Liebe
    • Liebe [die ~] zelfstandig naamwoord
  2. de innigheid (tederheid; zachtheid; liefkozing; gevoeligheid; hartelijkheid)
    die Zärtlichkeit; die Sanftheit; der Sanftmut; die Innigkeit
  3. de innigheid (intimiteit; vertrouwelijkheid)
    die Vertraulichkeit; die Intimität; die Innigkeit; die Vertrautheit

Vertaal Matrix voor innigheid:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
Innigkeit gevoeligheid; hartelijkheid; innigheid; intimiteit; liefkozing; tederheid; vertrouwelijkheid; zachtheid
Intimität innigheid; intimiteit; vertrouwelijkheid gemoedelijkheid; gezelligheid; knusheid
Liebe genegenheid; innigheid; liefde beminde; duifje; liefje; liefste; lieve; poepje; schat; schatje; schattebout; scheetje; snoes
Sanftheit gevoeligheid; hartelijkheid; innigheid; liefkozing; tederheid; zachtheid clementie; compassie; goedertierenheid; mildheid; toegevendheid; weekheid; welwillendheid; zachtaardigheid; zachtheid
Sanftmut gevoeligheid; hartelijkheid; innigheid; liefkozing; tederheid; zachtheid clementie; compassie; goedertierenheid; mildheid; toegevendheid; welwillendheid; zachtaardigheid
Vertraulichkeit innigheid; intimiteit; vertrouwelijkheid vertrouwelijkheid
Vertrautheit innigheid; intimiteit; vertrouwelijkheid vertrouwdheid
Zärtlichkeit gevoeligheid; hartelijkheid; innigheid; liefkozing; tederheid; zachtheid aandoenlijkheid; gevoeligheid

Verwante woorden van "innigheid":


innig:

innig bijvoeglijk naamwoord

  1. innig (diep; intens)
    tief; zärtlich; innig; herzlich
  2. innig (diepgevoeld)
    inbrünstig; innig

Vertaal Matrix voor innig:

BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
herzlich diep; innig; intens aangenaam; aardig; amicaal; attent; barmhartig; bedaard; behulpzaam; bevallig; charmant; cru; gelijkmoedig; genaderijk; genereus; goedaardig; goedgeefs; goedhartig; gul; hartelijk; hulpvaardig; kalm; kalmpjes; kameraadschappelijk; leuk; lief; mild; minnelijk; onbewogen; onomwonden; onverbloemd; onverholen; op een aardige manier; openlijk; plezierig; prettig; rechttoe rechtaan; royaal; ruimhartig; rustig; scheutig; sereen; sympathiek; van harte; vergevend; voorkomend; vriendelijk; vriendschappelijk; vrijgevig; welgemeend; zachtaardig
inbrünstig diepgevoeld; innig erg; fel; geil; gepassioneerd; hartstochtelijk; heet; heetbloedig; heftig; hevig; hitsig; krachtig; opgewonden; seksueel opgewonden; stormachtig; temperamentvol; verhit; vurig; warmbloedig
innig diep; diepgevoeld; innig; intens hartelijk; liefhebbend; minnelijk; vriendelijk
tief diep; innig; intens degelijk; diep; diepgaand; diepgravend; diepzinnig; grondig; helemaal; laag; niet hoog; niet oppervlakkig; ploertig; totaal; volkomen
zärtlich diep; innig; intens breekbaar; broos; delicaat; fijn; fijngevoelig; fragiel; frèle; iel; kwetsbaar; teder; teer; tenger; zwak

Verwante woorden van "innig":

  • innigheid, inniger, innigere, innigst, innigste, innige

Wiktionary: innig


Cross Translation:
FromToVia
innig vertraut; innig intimate — closely acquainted; familiar
innig intim; gemütlich; innig; vertraulich; vertraut intimeprofondément intérieur, en parlant surtout de ce qui fait l’essence réelle d’une chose.