Overzicht
Nederlands naar Duits:   Meer gegevens...
  1. inluiden:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor inluiden (Nederlands) in het Duits

inluiden:

inluiden werkwoord (luid in, luidt in, luidde in, luidden in, ingeluid)

  1. inluiden (beginnen; starten)
    einleiten; einläuten
    • einleiten werkwoord (leite ein, leitest ein, leitet ein, leitete ein, leitetet ein, eingeleitet)
    • einläuten werkwoord (läute ein, läutest ein, läutet ein, läutete ein, läutetet ein, eingeläutet)

Conjugations for inluiden:

o.t.t.
  1. luid in
  2. luidt in
  3. luidt in
  4. luiden in
  5. luiden in
  6. luiden in
o.v.t.
  1. luidde in
  2. luidde in
  3. luidde in
  4. luidden in
  5. luidden in
  6. luidden in
v.t.t.
  1. heb ingeluid
  2. hebt ingeluid
  3. heeft ingeluid
  4. hebben ingeluid
  5. hebben ingeluid
  6. hebben ingeluid
v.v.t.
  1. had ingeluid
  2. had ingeluid
  3. had ingeluid
  4. hadden ingeluid
  5. hadden ingeluid
  6. hadden ingeluid
o.t.t.t.
  1. zal inluiden
  2. zult inluiden
  3. zal inluiden
  4. zullen inluiden
  5. zullen inluiden
  6. zullen inluiden
o.v.t.t.
  1. zou inluiden
  2. zou inluiden
  3. zou inluiden
  4. zouden inluiden
  5. zouden inluiden
  6. zouden inluiden
en verder
  1. is ingeluid
diversen
  1. luid in!
  2. luidt in!
  3. ingeluid
  4. inluidend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor inluiden:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
einleiten beginnen; inluiden; starten inleiden; introduceren; kennis laten maken; openen; spuien; uitwateren; voorstellen; water afvoeren; water lozen
einläuten beginnen; inluiden; starten omhoogkomen; opstijgen; opvliegen