Overzicht
Nederlands naar Duits: Meer gegevens...
- ingreep:
- ingrijpen:
-
Wiktionary:
- ingreep → Operation
- ingrijpen → eingreifen, intervenieren
- ingrijpen → eingreifen, intervenieren
Nederlands
Uitgebreide vertaling voor ingreep (Nederlands) in het Duits
ingreep:
-
de ingreep (interventie; tussenkomst; inmenging)
Vertaal Matrix voor ingreep:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
Eingreifen | ingreep; inmenging; interventie; tussenkomst | bemiddeling; interferentie |
Eingriff | ingreep; inmenging; interventie; tussenkomst | bemiddeling; interferentie |
Einmischung | ingreep; inmenging; interventie; tussenkomst | bemiddeling; bemoeienis; inlating; inmenging; interferentie |
Intervention | ingreep; inmenging; interventie; tussenkomst | bemiddeling; interferentie |
ingreep vorm van ingrijpen:
-
ingrijpen (tussenbeide komen; interfereren; interveniëren; tussenkomen; interrumperen; bemiddelen)
eingreifen; vermitteln; intervenieren; zusammenfallen; schlichten; sich einmischen; interferieren; unterbrechen; einschreiten; zusammentreffen-
intervenieren werkwoord (interveniere, intervenierst, interveniert, intervenierte, interveniertet, interveniert)
-
zusammenfallen werkwoord (falle zusammen, fällst zusammen, fällt zusammen, fiel zusammen, fielet zusammen, zusammengefallen)
-
sich einmischen werkwoord (mische mich eein, mischst dich eein, mischt sich eein, mischte sich eein, mischtet euch eein, sich eingemischt)
-
interferieren werkwoord (interferiere, interferierst, interferiert, interferierte, interferiertet, interferiert)
-
unterbrechen werkwoord (unterbreche, unterbrichst, unterbricht, unterbrach, unterbracht, unterbrochen)
-
einschreiten werkwoord (schreite ein, schreitest ein, schreitet ein, schritt ein, schrittet ein, eingeschritten)
-
zusammentreffen werkwoord (treffe zusammen, triffst zusammen, trifft zusammen, traf zusammen, trafet zusammen, zusammengetroffen)
-
ingrijpen (toetasten; toegrijpen; zich bedienen; grijpen; aanpakken)
Conjugations for ingrijpen:
o.t.t.
- grijp in
- grijpt in
- grijpt in
- grijpen in
- grijpen in
- grijpen in
o.v.t.
- greep in
- greep in
- greep in
- grepen in
- grepen in
- grepen in
v.t.t.
- heb ingegrepen
- hebt ingegrepen
- heeft ingegrepen
- hebben ingegrepen
- hebben ingegrepen
- hebben ingegrepen
v.v.t.
- had ingegrepen
- had ingegrepen
- had ingegrepen
- hadden ingegrepen
- hadden ingegrepen
- hadden ingegrepen
o.t.t.t.
- zal ingrijpen
- zult ingrijpen
- zal ingrijpen
- zullen ingrijpen
- zullen ingrijpen
- zullen ingrijpen
o.v.t.t.
- zou ingrijpen
- zou ingrijpen
- zou ingrijpen
- zouden ingrijpen
- zouden ingrijpen
- zouden ingrijpen
diversen
- grijp in!
- grijpt in!
- ingegrepen
- ingrijpend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Vertaal Matrix voor ingrijpen:
Wiktionary: ingrijpen
ingrijpen
Cross Translation:
verb
-
handelen om een probleem te voorkomen of op te lossen
- ingrijpen → eingreifen
-
zich beslissend mengen in het verloop van iets
- ingrijpen → intervenieren
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• ingrijpen | → eingreifen; intervenieren | ↔ intervene — to come between, or to be between, persons or things |