Overzicht
Nederlands naar Duits: Meer gegevens...
- indommelen:
-
Wiktionary:
- indommelen → einnicken
- indommelen → in Schlaf versetzen, schlafen machen
Nederlands
Uitgebreide vertaling voor indommelen (Nederlands) in het Duits
indommelen:
-
indommelen (wegzakken; indutten; insluimeren)
einschlafen; einnicken; einschlummern-
einschlafen werkwoord (schlafe ein, schläfst ein, schläft ein, schlief ein, schlieft ein, eingeschlafen)
-
einschlummern werkwoord (schlummere ein, schlummerst ein, schlummert ein, schlummerte ein, schlummertet ein, eingeschlummert)
-
Conjugations for indommelen:
o.t.t.
- dommel in
- dommelt in
- dommelt in
- dommelen in
- dommelen in
- dommelen in
o.v.t.
- dommelde in
- dommelde in
- dommelde in
- dommelden in
- dommelden in
- dommelden in
v.t.t.
- ben ingedommeld
- bent ingedommeld
- is ingedommeld
- zijn ingedommeld
- zijn ingedommeld
- zijn ingedommeld
v.v.t.
- was ingedommeld
- was ingedommeld
- was ingedommeld
- waren ingedommeld
- waren ingedommeld
- waren ingedommeld
o.t.t.t.
- zal indommelen
- zult indommelen
- zal indommelen
- zullen indommelen
- zullen indommelen
- zullen indommelen
o.v.t.t.
- zou indommelen
- zou indommelen
- zou indommelen
- zouden indommelen
- zouden indommelen
- zouden indommelen
diversen
- dommel in!
- dommelt in!
- ingedommeld
- indommelend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Vertaal Matrix voor indommelen:
Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
einnicken | indommelen; indutten; insluimeren; wegzakken | kelderen; zakken |
einschlafen | indommelen; indutten; insluimeren; wegzakken | doodgaan; heengaan; inslapen; kelderen; ontslapen; overlijden; sterven; verscheiden; zakken |
einschlummern | indommelen; indutten; insluimeren; wegzakken | doodgaan; heengaan; inslapen; kelderen; ontslapen; overlijden; sterven; verscheiden; zakken |
Wiktionary: indommelen
indommelen
Cross Translation:
verb
-
in een lichte slaap vallen
- indommelen → einnicken
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• indommelen | → in Schlaf versetzen; schlafen machen | ↔ assoupir — endormir à demi. |