Overzicht
Nederlands naar Duits:   Meer gegevens...
  1. inbreuk:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor inbreuk (Nederlands) in het Duits

inbreuk:

inbreuk [de ~] zelfstandig naamwoord

  1. de inbreuk (aantasting; schending; schennis)
    der Einbruch
    • Einbruch [der ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor inbreuk:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
Einbruch aantasting; inbreuk; schending; schennis braak; inbraak; inzakking; kraak

Verwante vertalingen van inbreuk