Overzicht
Nederlands naar Duits: Meer gegevens...
- inbinden:
-
Wiktionary:
- inbinden → einbinden, zurückstecken
- inbinden → binden, verbinden, verknüpfen, einbinden
-
Gebruikers suggesties voor inbinden:
- einbinden
Nederlands
Uitgebreide vertaling voor inbinden (Nederlands) in het Duits
inbinden:
-
inbinden (boekbinden; binden)
-
inbinden (door koken dikker maken; verdikken; door koken verdikken; indikken; inkoken)
-
inbinden (zich bedwingen)
Conjugations for inbinden:
o.t.t.
- bind in
- bindt in
- bindt in
- binden in
- binden in
- binden in
o.v.t.
- bond in
- bond in
- bond in
- bonden in
- bonden in
- bonden in
v.t.t.
- ben ingebonden
- bent ingebonden
- is ingebonden
- zijn ingebonden
- zijn ingebonden
- zijn ingebonden
v.v.t.
- was ingebonden
- was ingebonden
- was ingebonden
- waren ingebonden
- waren ingebonden
- waren ingebonden
o.t.t.t.
- zal inbinden
- zult inbinden
- zal inbinden
- zullen inbinden
- zullen inbinden
- zullen inbinden
o.v.t.t.
- zou inbinden
- zou inbinden
- zou inbinden
- zouden inbinden
- zouden inbinden
- zouden inbinden
en verder
- heb ingebonden
- hebt ingebonden
- heeft ingebonden
- hebben ingebonden
- hebben ingebonden
- hebben iingebonden
diversen
- bind in!
- bindt in!
- ingebonden
- inbindend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Vertaal Matrix voor inbinden:
Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
Bücher binden | binden; boekbinden; inbinden | |
an sich halten | inbinden; zich bedwingen | |
binden | binden; boekbinden; inbinden | afbinden; afsnoeren; vastbinden; vastsjorren; verbinden |
lang einkochen zum eindicken | door koken dikker maken; door koken verdikken; inbinden; indikken; inkoken; verdikken | |
sich zwingen | inbinden; zich bedwingen |
Wiktionary: inbinden
inbinden
Cross Translation:
verb
-
door stevige omwikkeling bijeenhouden
- inbinden → einbinden
-
losse geschriften tot een enkel boekwerk verwerken
- inbinden → einbinden
-
minder heftig te keer gaan
- inbinden → zurückstecken
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• inbinden | → binden; verbinden; verknüpfen; einbinden | ↔ relier — lier de nouveau, refaire le nœud qui liait et qui est défaire. |