Nederlands

Uitgebreide vertaling voor in elkaar zakken (Nederlands) in het Duits

in elkaar zakken:

in elkaar zakken werkwoord

  1. in elkaar zakken (inzakken; inzinken; invallen)
    einstürzen; einsacken; einsinken; zusammenbrechen; zusammenfallen; zusammenstürzen; zusammensinken
    • einstürzen werkwoord (stürze ein, stürzest ein, stürzt ein, stürzte ein, stürztet ein, eingestürzt)
    • einsacken werkwoord (sacke ein, sackst ein, sackt ein, sackte ein, sacktet ein, eingesackt)
    • einsinken werkwoord (sinke ein, sinkst ein, sinkt ein, sinkte ein, sinktet ein, eingesinkt)
    • zusammenbrechen werkwoord (breche zusammen, brichst zusammen, bricht zusammen, brache zusammen, brachet zusammen, zusammengebrochen)
    • zusammenfallen werkwoord (falle zusammen, fällst zusammen, fällt zusammen, fiel zusammen, fielet zusammen, zusammengefallen)
    • zusammenstürzen werkwoord (stürze zusammen, stürzest zusammen, stürzt zusammen, stürzte zusammen, stürztet zusammen, zusammengestürzt)
    • zusammensinken werkwoord (sinke zusammen, sinkst zusammen, sinkt zusammen, sank zusammen, sankt zusammen, zusammengesunken)

Vertaal Matrix voor in elkaar zakken:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
einsacken in elkaar zakken; invallen; inzakken; inzinken afglijden; aftakelen; afzakken; inkalven; inzakken; inzinken; kelderen; sterk afnemen; teruglopen; uitbuiken; uitzakken; vallen; vervallen; verzakken; wegglijden; wegzakken; wegzinken; zakken; zakken in
einsinken in elkaar zakken; invallen; inzakken; inzinken afglijden; aftakelen; afzakken; induiken; ineenduiken; ineenstorten; instorten; inzakken; inzinken; kelderen; onder water gaan; ondergaan; sterk afnemen; teruglopen; uitbuiken; uitzakken; vallen; vervallen; verzakken; wegglijden; wegzinken; zakken; zinken
einstürzen in elkaar zakken; invallen; inzakken; inzinken afglijden; aftakelen; afzakken; doorbuigen; doorzakken; imploderen; ineenstorten; instorten; inzakken; inzinken; kelderen; onder water gaan; ondergaan; sterk afnemen; teruglopen; vallen; vervallen; verzakken; wegglijden; wegzinken; zakken; zinken
zusammenbrechen in elkaar zakken; invallen; inzakken; inzinken bezwijken; in elkaar storten; ineenstorten; ineenzakken; ineenzijgen; instorten; neerploffen; ondergaan; ploffen; te gronde gaan; ten gronde gaan
zusammenfallen in elkaar zakken; invallen; inzakken; inzinken bemiddelen; bouwvallig worden; ineenstorten; ingrijpen; instorten; interfereren; interrumperen; interveniëren; samenlopen; samenvallen; tussenbeide komen; tussenkomen; vervallen
zusammensinken in elkaar zakken; invallen; inzakken; inzinken in elkaar zinken; ineenstorten; ineenzakken; ineenzijgen; instorten
zusammenstürzen in elkaar zakken; invallen; inzakken; inzinken ineenstorten; instorten

Computer vertaling door derden:

Verwante vertalingen van in elkaar zakken