Overzicht
Nederlands naar Duits: Meer gegevens...
- illumineren:
-
Wiktionary:
- illumineren → illuminieren
- illumineren → illuminieren
Nederlands
Uitgebreide vertaling voor illumineren (Nederlands) in het Duits
illumineren:
-
illumineren
Conjugations for illumineren:
o.t.t.
- illumineer
- illumineert
- illumineert
- illumineren
- illumineren
- illumineren
o.v.t.
- illumineerde
- illumineerde
- illumineerde
- illumineerden
- illumineerden
- illumineerden
v.t.t.
- heb geïllumineerd
- hebt geïllumineerd
- heeft geïllumineerd
- hebben geïllumineerd
- hebben geïllumineerd
- hebben geïllumineerd
v.v.t.
- had geïllumineerd
- had geïllumineerd
- had geïllumineerd
- hadden geïllumineerd
- hadden geïllumineerd
- hadden geïllumineerd
o.t.t.t.
- zal illumineren
- zult illumineren
- zal illumineren
- zullen illumineren
- zullen illumineren
- zullen illumineren
o.v.t.t.
- zou illumineren
- zou illumineren
- zou illumineren
- zouden illumineren
- zouden illumineren
- zouden illumineren
en verder
- is geïllumineerd
- zijn geïllumineerd
diversen
- illumineer!
- illumineert!
- geïllumineerd
- illuminerend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Vertaal Matrix voor illumineren:
Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
erleuchten | illumineren | belichten; beschijnen; bestralen; bijlichten; chemotherapie geven; fonkelen; glimmen; glinsteren; iets uitstralen; licht laten vallen op; licht schijnen op; openbaren; stralen; verlichten; zich uiten |
illuminieren | illumineren |
Wiktionary: illumineren
illumineren
Cross Translation:
verb
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• illumineren | → illuminieren | ↔ illuminate — to decorate something with lights |
• illumineren | → illuminieren | ↔ illuminer — éclairer d’une vif lumière. |