Overzicht
Nederlands naar Duits:   Meer gegevens...
  1. iemand opstoken:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor iemand opstoken (Nederlands) in het Duits

iemand opstoken:

iemand opstoken werkwoord

  1. iemand opstoken (opzetten; opjutten)
    aufstacheln; aufhetzen; anspitzen
    • aufstacheln werkwoord (stachele auf, stachelst auf, stachelt auf, stachelte auf, stacheltet auf, aufgestachelt)
    • aufhetzen werkwoord (hetze auf, hetzt auf, hetzte auf, hetztet auf, aufgehetzt)
    • anspitzen werkwoord (spitze an, spitzt an, spitzte an, spitztet an, angespitzt)

Vertaal Matrix voor iemand opstoken:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
anspitzen toespitsing
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
anspitzen iemand opstoken; opjutten; opzetten aanpunten; aanscherpen; aanslijpen; aanspitsen; punteren; slijpen; spitsen
aufhetzen iemand opstoken; opjutten; opzetten aanleiding geven tot; aanstoken; aanwakkeren; aanzetten; iets aanstoken; jachten; opdrijven; opfokken; ophitsen; opjagen; opjutten; opruien; opstoken; poken; provoceren; uitdagen; uitlokken; voortjagen
aufstacheln iemand opstoken; opjutten; opzetten aanleiding geven tot; aanstoken; aanwakkeren; aanzetten; jachten; opdrijven; opfokken; ophitsen; opjagen; opjutten; opruien; opstoken; poken; provoceren; uitdagen; uitlokken; voortjagen

Verwante vertalingen van iemand opstoken