Overzicht
Nederlands naar Duits:   Meer gegevens...
  1. ib.:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor ib. (Nederlands) in het Duits

ib.:

ib. bijvoeglijk naamwoord

  1. ib. (t.z.p.; ibid.)
    ebenda; ebd.
    • ebenda bijvoeglijk naamwoord
    • ebd. bijvoeglijk naamwoord

Vertaal Matrix voor ib.:

BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
ebd. ib.; ibid.; t.z.p.
ebenda ib.; ibid.; t.z.p. tzp