Overzicht
Nederlands naar Duits:   Meer gegevens...
  1. huisje:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor huisje (Nederlands) in het Duits

huisje:

huisje [het ~] zelfstandig naamwoord

  1. het huisje
    Häuschen

Vertaal Matrix voor huisje:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
Häuschen huisje buitenhuis; buitenverblijf; huis; landhuis; optrekje; stulp; verblijf

Verwante woorden van "huisje":

  • huisjes

Wiktionary: huisje


Cross Translation:
FromToVia
huisje Muschel conque — Gros coquillage creux.
huisje Muschel coquille — Enveloppe dure et calcaire (1)
huisje Häuschen maisonnettemaison basse et petite.