Overzicht
Nederlands naar Duits:   Meer gegevens...
  1. hort:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor hort (Nederlands) in het Duits

hort:

hort [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

  1. de hort (schokkende beweging; schok; stoot)
    der Stoß; der Ruck; die erschütternde Bewegung

Vertaal Matrix voor hort:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
Ruck hort; schok; schokkende beweging; stoot aantrekken; haal; ruk; straktrekken; trek
Stoß hort; schok; schokkende beweging; stoot accumulatie; bons; botsing; conflict; duw; duwtje; harde slag; hoop; klap; onenigheid; opeen knallen; opeenhoping; opeenstapeling; ophoping; opstapeling; pof; por; ruzie; schop; stapel; stoot; stootje; trap; twist; voetbeweging; zet; zwemslag
erschütternde Bewegung hort; schok; schokkende beweging; stoot

Verwante woorden van "hort":


Wiktionary: hort


Cross Translation:
FromToVia
hort Anstoß; Rütteln; Schütteln; Schüttern; Kollision choccollision brusque, impact d’un corps avec un autre corps.

Verwante vertalingen van hort