Overzicht
Nederlands naar Duits:   Meer gegevens...
  1. historie:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor historie (Nederlands) in het Duits

historie:

historie [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord

  1. de historie (geschiedenis)
    die Geschichte; die Ereignis; Geschehen

Vertaal Matrix voor historie:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
Ereignis geschiedenis; historie evenement; feit; gebeurtenis; incident; voorval
Geschehen geschiedenis; historie feit; gebeurtenis; incident; voorval
Geschichte geschiedenis; historie bedenksel; fabel; fictie; geschiedenis; geval; leugen; probleemgeval; rapport; relaas; reportage; sprookje; verdichting; verdichtsel; verhaal; verhaaltje; verslag; vertelling; vertelsel; verzinsel; weergave
Not SpecifiedVerwante vertalingenAndere vertalingen
Ereignis gebeurtenis; programmagebeurtenis

Verwante woorden van "historie":

  • histories, historietje, historietjes

Wiktionary: historie

historie
noun
  1. (umgangssprachlich) Sache
  2. eine mündliche oder schriftliche Erzählung oder Überlieferung

Cross Translation:
FromToVia
historie Historie histoire — Connaissance scientifique du passé