Nederlands
Uitgebreide vertaling voor heronderzoeken (Nederlands) in het Duits
heronderzoeken:
heronderzoeken werkwoord (heronderzoek, heronderzoekt, heronderzocht, heronderzochten, heronderzocht)
-
heronderzoeken (herkeuren)
überprüfen; aufs neue untersuchen; von neuem untersuchen-
aufs neue untersuchen werkwoord (untersuche aufs neue, untersuchst aufs neue, untersucht aufs neue, untersuchte aufs neue, untersuchtet aufs neue, aufs neue untersucht)
-
von neuem untersuchen werkwoord (untersuche von neuem, untersuchst von neuem, untersucht von neuem, untersuchte von neuem, untersuchtet von neuem, von neuem untersucht)
Conjugations for heronderzoeken:
o.t.t.
- heronderzoek
- heronderzoekt
- heronderzoekt
- heronderzoeken
- heronderzoeken
- heronderzoeken
o.v.t.
- heronderzocht
- heronderzocht
- heronderzocht
- heronderzochten
- heronderzochten
- heronderzochten
v.t.t.
- heb heronderzocht
- hebt heronderzocht
- heeft heronderzocht
- hebben heronderzocht
- hebben heronderzocht
- hebben heronderzocht
v.v.t.
- had heronderzocht
- had heronderzocht
- had heronderzocht
- hadden heronderzocht
- hadden heronderzocht
- hadden heronderzocht
o.t.t.t.
- zal heronderzoeken
- zult heronderzoeken
- zal heronderzoeken
- zullen heronderzoeken
- zullen heronderzoeken
- zullen heronderzoeken
o.v.t.t.
- zou heronderzoeken
- zou heronderzoeken
- zou heronderzoeken
- zouden heronderzoeken
- zouden heronderzoeken
- zouden heronderzoeken
en verder
- ben heronderzocht
- bent heronderzocht
- is heronderzocht
- zijn heronderzocht
- zijn heronderzocht
- zijn heronderzocht
diversen
- heronderzoek!
- heronderzoekt!
- heronderzocht
- heronderzoekend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Vertaal Matrix voor heronderzoeken:
Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
aufs neue untersuchen | herkeuren; heronderzoeken | |
von neuem untersuchen | herkeuren; heronderzoeken | |
überprüfen | herkeuren; heronderzoeken | beproeven; checken; controleren; examineren; hervormen; herzien; keuren; nagaan; nakijken; narekenen; natellen; natrekken; nazien; onderzoeken; overhoren; reformeren; speuren; testen; toetsen; uitproberen; uittesten; valideren; verifiëren; vorsen |