Helaas in het Duits vertaald uit het Nederlands

Overzicht

Nederlands naar Duits: Meer gegevens...

helaas:
- bedauerlicherweise; Es tut mir leid.; bedauerlich; bedauernswert; schade; leider; verdrießlich; ärgerlich; ach
Wiktionary:
- helaas → leider
- helaas → leider, bedauerlicherweise, ach, weh, unglücklicherweise

Nederlands

Uitgebreide vertaling voor helaas (Nederlands) in het Duits

helaas (tot mijn spijt; jammer genoeg)
bedauerlicherweise; Es tut mir leid.; bedauerlich; bedauernswert
- bedauerlicherweise bijvoeglijk naamwoord
- Es tut mir leid. bijvoeglijk naamwoord
- bedauerlich bijvoeglijk naamwoord
- bedauernswert bijvoeglijk naamwoord
helaas (jammer)
schade; leider; bedauerlich
- schade bijvoeglijk naamwoord
- leider bijvoeglijk naamwoord
- bedauerlich bijvoeglijk naamwoord
helaas (jammer; spijtig; jammer genoeg; sneu)
schade; verdrießlich; ärgerlich
- schade bijvoeglijk naamwoord
- verdrießlich bijvoeglijk naamwoord
- ärgerlich bijvoeglijk naamwoord
helaas (wee; och)
ach
- ach bijvoeglijk naamwoord

Bijwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
Es tut mir leid.	helaas; jammer genoeg; tot mijn spijt
ach	helaas; och; wee	ach; toe
bedauerlich	helaas; jammer; jammer genoeg; tot mijn spijt	smartelijk; verdrietig makend
bedauerlicherweise	helaas; jammer genoeg; tot mijn spijt
bedauernswert	helaas; jammer genoeg; tot mijn spijt	beklagenswaardig; erbarmelijk; jammerlijk; smartelijk; stakkerig; verdrietig makend; zielig
leider	helaas; jammer
schade	helaas; jammer; jammer genoeg; sneu; spijtig	zonde
verdrießlich	helaas; jammer; jammer genoeg; sneu; spijtig	bedroefd; brommerig; droef; droevig; futloos; gebelgd; gepikeerd; geprikkeld; kommervol; kortaf; korzelig; lamlendig; landerig; misnoegd; mopperig; naargeestig; ontevreden; ontstemd; snauwend; somber; triest; troosteloos; verdrietig; verstoord; vervelend; vol met zorgen; wrevelig; zwaarmoedig
ärgerlich	helaas; jammer; jammer genoeg; sneu; spijtig	bitter; boos; ergerlijk; furieus; futloos; gebelgd; gekwetst; gepikeerd; geprikkeld; giftig; irritant; kregel; kregelig; kribbig; kwaad; lamlendig; landerig; misnoegd; nijdig; ontevreden; ontstemd; prikkelbaar; razend; spinnijdig; toornig; verbolgen; verontwaardigd; verstoord; vertoornd; vervelend; woedend; woest; wrevelig; zeer boos; ziedend

helaas

adverb

helaas

Cross Translation:

From	To	Via
• helaas	→ bedauerlicherweise; ach; leider; weh	↔ alas — exclamation of sorrow, etc.
• helaas	→ leider; unglücklicherweise	↔ unfortunately — happening through bad luck