Overzicht
Nederlands naar Duits:   Meer gegevens...
  1. haschisch:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor haschisch (Nederlands) in het Duits

haschisch:

haschisch [znw.] zelfstandig naamwoord

  1. haschisch (hasjiesj; kiev; hasj; )
    der Hasch; der Kannabis; der Stuff; der Haschisch
    • Hasch [der ~] zelfstandig naamwoord
    • Kannabis [der ~] zelfstandig naamwoord
    • Stuff [der ~] zelfstandig naamwoord
    • Haschisch [der ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor haschisch:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
Hasch haschisch; hasj; hasjiesj; hennep; kiev; stuff; wiet
Haschisch haschisch; hasj; hasjiesj; hennep; kiev; stuff; wiet
Kannabis haschisch; hasj; hasjiesj; hennep; kiev; stuff; wiet
Stuff haschisch; hasj; hasjiesj; hennep; kiev; stuff; wiet

Computer vertaling door derden: