Overzicht
Nederlands naar Duits:   Meer gegevens...
  1. handlangers:
  2. handlanger:
  3. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor handlangers (Nederlands) in het Duits

handlangers:

handlangers [de ~] zelfstandig naamwoord, mv.

  1. de handlangers (trawanten)
    die Spitzel; der Komplizen

Vertaal Matrix voor handlangers:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
Komplizen handlangers; trawanten
Spitzel handlangers; trawanten aanbrenger; aanbrengers; bespieder; geheim agent; geheim agenten; informant; politie-informant; politie-informanten; politiespion; spionnen; tipgever; verklikker; verklikkerlichtje; verklikkers

Verwante woorden van "handlangers":


handlangers vorm van handlanger:

handlanger [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

  1. de handlanger (trawant)
    der Handlanger; der Trabant; der Komplize; der Gehilfe
  2. de handlanger (medeplichtige)
    der Bundgenosse

Vertaal Matrix voor handlanger:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
Bundgenosse handlanger; medeplichtige bondgenote
Gehilfe handlanger; trawant assistent; helper; hulp; secondant
Handlanger handlanger; trawant handlangster
Komplize handlanger; trawant bondgenoot; medestander; medestrijder; partner
Trabant handlanger; trawant kunstmaan; satelliet

Verwante woorden van "handlanger":


Wiktionary: handlanger


Cross Translation:
FromToVia
handlanger Beihilfe accessory — contributor to an offense
handlanger Mittäter; Mittäterin; Komplize; Komplizin accomplice — an associate in the commission of a crime