Nederlands

Uitgebreide vertaling voor hals (Nederlands) in het Duits

hals:

hals [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

  1. de hals (nek)
    der Nacken; der Hals; der Genick
    • Nacken [der ~] zelfstandig naamwoord
    • Hals [der ~] zelfstandig naamwoord
    • Genick [der ~] zelfstandig naamwoord
  2. de hals (keelgat; keel; strot)
    die Kehle; der Hals; der Rachen; der Schlund; die Gurgel
    • Kehle [die ~] zelfstandig naamwoord
    • Hals [der ~] zelfstandig naamwoord
    • Rachen [der ~] zelfstandig naamwoord
    • Schlund [der ~] zelfstandig naamwoord
    • Gurgel [die ~] zelfstandig naamwoord
  3. de hals (hals van een kledingstuk; halsstuk)
    die Passe
    • Passe [die ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor hals:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
Genick hals; nek
Gurgel hals; keel; keelgat; strot
Hals hals; keel; keelgat; nek; strot
Kehle hals; keel; keelgat; strot
Nacken hals; nek
Passe hals; hals van een kledingstuk; halsstuk
Rachen hals; keel; keelgat; strot keelholte
Schlund hals; keel; keelgat; strot slokdarm
- nek

Verwante woorden van "hals":


Synoniemen voor "hals":


Verwante definities voor "hals":

  1. het smalle, bovenste gedeelte1
    • de hals van een fles1
  2. lichaamsdeel waarmee het hoofd aan de romp zit1
    • om haar hals had ze een mooie ketting1

Wiktionary: hals

hals
noun
  1. anatomie|nld nauw gedeelte van het lichaam dat het hoofd met de romp verbindt
hals
noun
  1. Anatomie: hinterer Bereich des Halses, die Halswirbelsäule

Cross Translation:
FromToVia
hals Hals; Nacken; Genick neck — the part of body connecting the head and the trunk found in humans and some animals
hals Kragen neck — the part of a shirt, dress etc., which fits a person's neck
hals Hals; Flaschenhals throat — narrow opening in a vessel
hals Hals cou — anatomie|fr partie du corps qui joindre la tête aux épaules.

hals vorm van hal:

hal [de ~] zelfstandig naamwoord

  1. de hal (entreehal)
    die Halle; die Eingangshalle; Portal
  2. de hal (vestibule; portaal; voorportaal; entree)
    die Eingangshalle; der Flur; die Halle; Portal; Vestibül; die Diele; die Vorhalle; der Eingang; der Entree
    • Eingangshalle [die ~] zelfstandig naamwoord
    • Flur [der ~] zelfstandig naamwoord
    • Halle [die ~] zelfstandig naamwoord
    • Portal [das ~] zelfstandig naamwoord
    • Vestibül [das ~] zelfstandig naamwoord
    • Diele [die ~] zelfstandig naamwoord
    • Vorhalle [die ~] zelfstandig naamwoord
    • Eingang [der ~] zelfstandig naamwoord
    • Entree [der ~] zelfstandig naamwoord
  3. de hal (overloop; verbindingsgang; portaal)
    der Durchgang; der Korridor; der Gang
    • Durchgang [der ~] zelfstandig naamwoord
    • Korridor [der ~] zelfstandig naamwoord
    • Gang [der ~] zelfstandig naamwoord
  4. de hal (ontvangstruimte; salon; receptiekamer)
    die Empfangsräume; der Empfangsraum; die Halle; der Salon; Empfangszimmer; Foyer; die Galerie
  5. de hal (vishal)
    die Fischhalle
  6. de hal (ridderzaal)
    der Rittersaal

Vertaal Matrix voor hal:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
Diele entree; hal; portaal; vestibule; voorportaal geluidsniveau; volume
Durchgang hal; overloop; portaal; verbindingsgang deur; doorgang; doorloop; doortocht; doorvaart; gang; gangpad; passage
Eingang entree; hal; portaal; vestibule; voorportaal Postvak IN; entree; ingang; inlaat; map Postvak IN; toegang
Eingangshalle entree; entreehal; hal; portaal; vestibule; voorportaal narthex; veilinghal; veilinglokaal; veilingslokaal; veilingzaal; voorhal; voorhuis
Empfangsraum hal; ontvangstruimte; receptiekamer; salon ontvangkamer; salon
Empfangsräume hal; ontvangstruimte; receptiekamer; salon
Empfangszimmer hal; ontvangstruimte; receptiekamer; salon ontvangkamer; salon
Entree entree; hal; portaal; vestibule; voorportaal
Fischhalle hal; vishal
Flur entree; hal; portaal; vestibule; voorportaal corridor; doorgang; gang; overloop; passage
Foyer hal; ontvangstruimte; receptiekamer; salon foyer; koffiekamer
Galerie hal; ontvangstruimte; receptiekamer; salon foyer; gaanderij; galerie; galerij; gezag; gouvernement; kabinet; koffiekamer; kunstgalerie; kunstzaal; museumzaal; regering; torenomgang; trans; zuilengang
Gang hal; overloop; portaal; verbindingsgang corridor; doorgang; doorloop; galop; gang; gangpad; passage; schakelinrichting; snelle gang van paard; versnelling
Halle entree; entreehal; hal; ontvangstruimte; portaal; receptiekamer; salon; vestibule; voorportaal grote kamer; kamer; narthex; ruimte in een gebouw; veilinghal; veilinglokaal; veilingslokaal; veilingzaal; vertrek; vertrekken; voorhal; voorhuis; zaal
Korridor hal; overloop; portaal; verbindingsgang corridor; doorgang; doorloop; gang; gangpad; passage
Portal entree; entreehal; hal; portaal; vestibule; voorportaal voorhuis
Rittersaal hal; ridderzaal
Salon hal; ontvangstruimte; receptiekamer; salon ontvangkamer; salon
Vestibül entree; hal; portaal; vestibule; voorportaal
Vorhalle entree; hal; portaal; vestibule; voorportaal veilinghal; veilinglokaal; veilingslokaal; veilingzaal; voorhuis

Verwante woorden van "hal":


Wiktionary: hal

hal
noun
  1. ruimte achter de voordeur
  2. een entreeruimte in een gebouw of huis, een ontvangstruimte
  3. een grote overdekte ruimte gericht op het uitvoeren van activiteiten
  4. hardheid van de grond tengevolge van de vorst, plek bevroren grond, hardbevroren aardkorst

Cross Translation:
FromToVia
hal Durchgang; Gang; Korridor corridor — narrow hall or passage
hal Diele; Korridor; Flur hall — corridor or a hallway.

Verwante vertalingen van hals