Overzicht
Nederlands naar Duits: Meer gegevens...
- grootst:
- groot:
-
Wiktionary:
- groot → groß, erwachsen
- groot → großartig
- groot → groß, erwachsen, adult, mannbar, ausgewachsen, reichlich, überflüssig, überschüssig, versehen, ausgedehnt, geräumig, weit, breit, umfassend, umfangreich, reif
Nederlands
Uitgebreide vertaling voor grootst (Nederlands) in het Duits
grootst:
-
grootst (uiterst; bijzonder; extreem; buitengewoon; meest; maximaal; ergst; hoogst)
besonders; äußerst; höchst; extrem; außergewöhnlich; schlimmst; speziell; außerordentlich; furchtbar; merkwürdig; einzigartig; sonderbar; exklusive; ungewöhnlich; ultra; selten; unüblich; ungewohn; exzentrisch-
besonders bijvoeglijk naamwoord
-
äußerst bijvoeglijk naamwoord
-
höchst bijvoeglijk naamwoord
-
extrem bijvoeglijk naamwoord
-
außergewöhnlich bijvoeglijk naamwoord
-
schlimmst bijvoeglijk naamwoord
-
speziell bijvoeglijk naamwoord
-
außerordentlich bijvoeglijk naamwoord
-
furchtbar bijvoeglijk naamwoord
-
merkwürdig bijvoeglijk naamwoord
-
einzigartig bijvoeglijk naamwoord
-
sonderbar bijvoeglijk naamwoord
-
exklusive bijvoeglijk naamwoord
-
ungewöhnlich bijvoeglijk naamwoord
-
ultra bijvoeglijk naamwoord
-
selten bijvoeglijk naamwoord
-
unüblich bijvoeglijk naamwoord
-
ungewohn bijvoeglijk naamwoord
-
exzentrisch bijvoeglijk naamwoord
-
Vertaal Matrix voor grootst:
Verwante woorden van "grootst":
grootst vorm van groot:
Vertaal Matrix voor groot:
Bijvoeglijk Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
groß | groots; grootschalig; reuze | |
Bijwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
groß | groot | ampel; breedvoerig; driedubbel; driemaal zo groot; drievoudig; enorm; flink; fors; gigantisch; groots; heel erg; immens; in details; in zeer hoge mate; kolossaal; lang; omstandig; potig; reusachtig; reuze; rijzig; stevig; uitgebreid; uitgewerkt; uitvoerig; weids; zeer groot |
Verwante woorden van "groot":
Antoniemen van "groot":
Verwante definities voor "groot":
Wiktionary: groot
groot
Cross Translation:
adjective
groot
-
meer dan normaal in formaat
- groot → groß
-
bewonderenswaardig, goed
- groot → groß
-
machtig, belangrijk
- groot → groß
-
volwassen
-
in ruime mate
- groot → großartig
adjective
-
von beträchtlichem Ausmaß
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• groot | → groß | ↔ great — very big, large scale |
• groot | → groß | ↔ tall — of a person |
• groot | → erwachsen; adult; mannbar; ausgewachsen | ↔ adulte — Qui a terminé sa puberté, dépassé l'adolescence. |
• groot | → reichlich; überflüssig; überschüssig; versehen; ausgedehnt; geräumig; weit; breit; umfassend; umfangreich | ↔ ample — Qui dépasser en largeur et en longueur la mesure ordinaire. |
• groot | → groß | ↔ grand — De hauteur importante. |
• groot | → breit; reichlich; überflüssig; überschüssig; versehen; ausgedehnt; geräumig; weit; umfassend; umfangreich | ↔ large — Qualifie un corps considérer dans l’extension qu’il a d’un de ses côtés à l’autre, lorsqu'on parle de sa plus petite longueur, par opposition à long. |
• groot | → reif | ↔ mûr — Qui a atteint son plein développement. (Sens général). |
• groot | → ausgedehnt; geräumig; weit; umfassend; umfangreich | ↔ étendu — grand, large, vaste. |