Overzicht
Nederlands naar Duits: Meer gegevens...
- grootheid:
- groot:
-
Wiktionary:
- grootheid → Größe
- grootheid → Menge, Quantität, Quantum
- groot → groß, erwachsen
- groot → großartig
- groot → groß, erwachsen, adult, mannbar, ausgewachsen, reichlich, überflüssig, überschüssig, versehen, ausgedehnt, geräumig, weit, breit, umfassend, umfangreich, reif
Nederlands
Uitgebreide vertaling voor grootheid (Nederlands) in het Duits
grootheid:
-
de grootheid (eminentie; verhevenheid; aanzien; edel; verheffing; hoogheid)
Vertaal Matrix voor grootheid:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
Hoheit | aanzien; edel; eminentie; grootheid; hoogheid; verheffing; verhevenheid | heerser; hoogste gezag; koning; majesteit; monarch; oppergezag; soeverein; vorst |
Hoheitsträger | aanzien; edel; eminentie; grootheid; hoogheid; verheffing; verhevenheid | hoogwaardigheidsbekleder |
Stattlichkeit | aanzien; edel; eminentie; grootheid; hoogheid; verheffing; verhevenheid | ceremonie; dapperheid; feest; feestelijkheid; festiviteit; gedragenheid; grandeur; grootsheid; indrukwekkendheid; koenheid; luxe; moed; omhaal; onversaagdheid; overvloed; overvloedigheid; plechtigheid; plechtstatigheid; plichtpleging; pracht; rijkelijkheid; statigheid; viering; voornaamheid; vormelijkheid; weelde; weelderigheid |
Würdenträger | aanzien; edel; eminentie; grootheid; hoogheid; verheffing; verhevenheid | hoogwaardigheidsbekleder |
Verwante woorden van "grootheid":
Wiktionary: grootheid
grootheid
Cross Translation:
noun
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• grootheid | → Menge; Quantität; Quantum | ↔ quantité — Tout ce qui peut être mesurer ou nombré, de tout ce qui est susceptible d’accroissement ou de diminution. |
grootheid vorm van groot:
Vertaal Matrix voor groot:
Bijvoeglijk Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
groß | groots; grootschalig; reuze | |
Bijwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
groß | groot | ampel; breedvoerig; driedubbel; driemaal zo groot; drievoudig; enorm; flink; fors; gigantisch; groots; heel erg; immens; in details; in zeer hoge mate; kolossaal; lang; omstandig; potig; reusachtig; reuze; rijzig; stevig; uitgebreid; uitgewerkt; uitvoerig; weids; zeer groot |
Verwante woorden van "groot":
Antoniemen van "groot":
Verwante definities voor "groot":
Wiktionary: groot
groot
Cross Translation:
adjective
groot
-
meer dan normaal in formaat
- groot → groß
-
bewonderenswaardig, goed
- groot → groß
-
machtig, belangrijk
- groot → groß
-
volwassen
-
in ruime mate
- groot → großartig
adjective
-
von beträchtlichem Ausmaß
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• groot | → groß | ↔ great — very big, large scale |
• groot | → groß | ↔ tall — of a person |
• groot | → erwachsen; adult; mannbar; ausgewachsen | ↔ adulte — Qui a terminé sa puberté, dépassé l'adolescence. |
• groot | → reichlich; überflüssig; überschüssig; versehen; ausgedehnt; geräumig; weit; breit; umfassend; umfangreich | ↔ ample — Qui dépasser en largeur et en longueur la mesure ordinaire. |
• groot | → groß | ↔ grand — De hauteur importante. |
• groot | → breit; reichlich; überflüssig; überschüssig; versehen; ausgedehnt; geräumig; weit; umfassend; umfangreich | ↔ large — Qualifie un corps considérer dans l’extension qu’il a d’un de ses côtés à l’autre, lorsqu'on parle de sa plus petite longueur, par opposition à long. |
• groot | → reif | ↔ mûr — Qui a atteint son plein développement. (Sens général). |
• groot | → ausgedehnt; geräumig; weit; umfassend; umfangreich | ↔ étendu — grand, large, vaste. |
Computer vertaling door derden: