Nederlands

Uitgebreide vertaling voor grofheid (Nederlands) in het Duits

grofheid:

grofheid [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord

  1. de grofheid (ruw van makelij)
    die Derbheit; die Rauheit
    • Derbheit [die ~] zelfstandig naamwoord
    • Rauheit [die ~] zelfstandig naamwoord
  2. de grofheid (schofterigheid)
    die Derbheit; die Grobheit; die Garstigkeit
  3. de grofheid (onbeschofte uitlating; onbeschaafdheid)
    die Roheit; die Derbheit; die Grobheit; die Plumpheit; die Flegelhaftigkeit; die Garstigkeit; die Schroffheit; die unverschämte Bemerkung

Vertaal Matrix voor grofheid:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
Derbheit grofheid; onbeschaafdheid; onbeschofte uitlating; ruw van makelij; schofterigheid boersheid; borsteligheid; hardhandigheid; hobbeligheid; oneffenheid; onhoffelijkheid; platheid; platvloersheid; ruwheid; vulgariteit
Flegelhaftigkeit grofheid; onbeschaafdheid; onbeschofte uitlating indolentie; inertie; lamlendigheid; langzaamheid; lelijkheid; logheid; luiheid; ondeugendheid; onhoffelijkheid; slapte; sloomheid; stoutheid; traagheid
Garstigkeit grofheid; onbeschaafdheid; onbeschofte uitlating; schofterigheid
Grobheit grofheid; onbeschaafdheid; onbeschofte uitlating; schofterigheid hardhandigheid; indolentie; inertie; lamlendigheid; langzaamheid; logheid; luiheid; onbehoorlijkheid; onbetamelijkheid; onfatsoenlijkheid; ongemanierdheid; ongepastheid; onhoffelijkheid; ruwheid; slapte; sloomheid; traagheid
Plumpheit grofheid; onbeschaafdheid; onbeschofte uitlating indolentie; inertie; lamlendigheid; langzaamheid; logheid; luiheid; onhoffelijkheid; slapte; sloomheid; traagheid
Rauheit grofheid; ruw van makelij borsteligheid; heesheid; hobbeligheid; oneffenheid; ruwheid; schorheid
Roheit grofheid; onbeschaafdheid; onbeschofte uitlating hardhandigheid; onhoffelijkheid; ruwheid
Schroffheit grofheid; onbeschaafdheid; onbeschofte uitlating barsheid; bruskheid; bruuskheid; onhoffelijkheid
unverschämte Bemerkung grofheid; onbeschaafdheid; onbeschofte uitlating

Verwante woorden van "grofheid":


grof:

grof bijvoeglijk naamwoord

  1. grof (platvloers; laag-bij-de-grond; vunzig; )
    rüde; ungeschliffen; grob; obszön; ungehobelt; schmuddelig; schlüpfrig; schofel; abgestanden; unflätig
  2. grof (grofgebouwd; lomp; ruw)
    grob; rüde; ungeschliffen; schroff; derb; schwer
  3. grof (vulgair; ordinair; platvloers; plat)
    platt; ordinär; schäbig; vulgär; gewöhnlich; banal; schofel
  4. grof (schunnig; banaal; triviaal; )
    schmierig; faul; dick; heimtückisch; schamlos; fettartig; schal; schmutzig; falsch; grob; fett; ekelhaft; platt; dürftig; derb; dumpf; rüde; schäbig; banal; hinterhältig; fettig; garstig; hinterlistig; obszön; trivial; abgestanden; schmuddelig; dumpfig; bäuerisch; schofel; schuftig; schmählich; schändlich; ungeschlacht

Vertaal Matrix voor grof:

Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
dick banaal; grof; laag-bij-de-grond; lomp; plat; platvloers; schunnig; triviaal; vunzig corpulent; dik; fors; gezet; in details; lijvig; massief; moddervet; omvangrijk; potig; robuust; struis; uitgewerkt; vet; volumineus; zwaar; zwaar van lijf; zwaargebouwd; zwaarlijvig
fett banaal; grof; laag-bij-de-grond; lomp; plat; platvloers; schunnig; triviaal; vunzig corpulent; dik; geducht; gezet; in hoge mate; lijvig; machtig; moddervet; moeilijk verteerbaar; morsig; omvangrijk; ranzig; slecht verteerbaar; slonzig; slordig; smerig; vet; vettig; vies; viezig; voddig; volumineus; vuil; vunzig; zwaar; zwaar van lijf; zwaarlijvig
schwer groots; grootschalig; reuze
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
abgestanden banaal; grof; laag-bij-de-grond; lomp; plat; platvloers; schunnig; triviaal; vunzig goor; onverkwikkelijk; ranzig; smerig; stuitend; vies; walgelijk; weerzinwekkend
banal banaal; grof; laag-bij-de-grond; lomp; ordinair; plat; platvloers; schunnig; triviaal; vulgair; vunzig gemeen; in geringe mate; klein; laag; laag-bij-de-grond; laaghartig; niet hoog; onedel
bäuerisch banaal; grof; laag-bij-de-grond; lomp; plat; platvloers; schunnig; triviaal; vunzig aanmatigend; bot; dorps; krukkig; lomp; onbeholpen; onbehouwen; onbeschaafd; onbeschaamd; onbeschoft; ongegeneerd; ongelikt; onhandig; onopgevoed; respectloos; schutterig; slungelig; stumperig; stuntelig; sukkelig
derb banaal; grof; grofgebouwd; laag-bij-de-grond; lomp; plat; platvloers; ruw; schunnig; triviaal; vunzig aanmatigend; bot; dorps; duidelijk; ferm; fiks; flagrant; flink; fors; lomp; onbehouwen; onbeschaafd; onbeschaamd; onbeschoft; ongegeneerd; ongelikt; ongepast; onkies; onopgevoed; onvertogen; overduidelijk; potig; respectloos; robuust; solide; sterk; stevig; stevig gebouwd; verkeerd; zo klaar als een klontje; zonneklaar
dumpf banaal; grof; laag-bij-de-grond; lomp; plat; platvloers; schunnig; triviaal; vunzig afgedempt; bedompt; benauwd; beslagen; doezelig; dof; drukkend; duf; gedempt; glansloos; grauwkleurig; grijs; mat; muf; niet helder; onduidelijk; soezerig; suf; vaag
dumpfig banaal; grof; laag-bij-de-grond; lomp; plat; platvloers; schunnig; triviaal; vunzig afgedempt; doezelig; dof; flets; gedempt; grauwkleurig; grijs; mat; niet helder; onduidelijk; soezerig; suf; vaag
dürftig banaal; grof; laag-bij-de-grond; lomp; plat; platvloers; schunnig; triviaal; vunzig arm; armelijk; armoedig; armzalig; bekaaid; berooid; dun; er bekaaid afkomen; gammel; geen vet op de botten hebbende; gemeen; iel; in geringe mate; inferieur; karig; klein; krakkemikkig; laag; laag-bij-de-grond; laaghartig; luttel; mager; minderwaardig; niet hoog; ondermaats; ondeugdelijk; onedel; onvolgroeid; pover; schamel; schraal; schriel; slecht; tweederangs; wankel; weinig; zwak
ekelhaft banaal; grof; laag-bij-de-grond; lomp; plat; platvloers; schunnig; triviaal; vunzig afgrijselijk; afschuwelijk; afstotelijk; afstotend; afstotend voor zintuigen; goor; gruwelijk; lelijk; misselijk; misselijkmakend; morsig; naar; onpasselijk; onverkwikkelijk; onwel; ranzig; slonzig; slordig; smerig; stuitend; verschrikkelijk; vies; viezig; voddig; vreselijk; vuil; vunzig; walgelijk; weerzinwekkend
falsch banaal; grof; laag-bij-de-grond; lomp; plat; platvloers; schunnig; triviaal; vunzig abuis; achterbaks; arglistig; bedriegelijk; doortrapt; ernaast; fout; foutief; gefingeerd; gehaaid; gemeen; geniepig; geraffineerd; geslepen; gewiekst; gluiperig; kwaadwillig; laag; laag-bij-de-grond; laaghartig; leep; link; listig; met slechte intentie; mis; nagemaakt; niet echt; niet hoog; onecht; onedel; ongepast; onjuist; onkies; onvertogen; onwaar; slecht; slinks; sluw; snood; stiekem; ten onrechte; tweetongig; uitgekookt; vals; valselijk; verkeerd
faul banaal; grof; laag-bij-de-grond; lomp; plat; platvloers; schunnig; triviaal; vunzig bedorven; goor; lijzig; log; loom; lui; morsig; niets doend; onduidelijk; onverkwikkelijk; ranzig; rot; rottig; slecht; slonzig; slordig; smerig; stuitend; vadsig; vergaan; verrot; vies; viezig; voddig; voos; vuil; vunzig; walgelijk; weerzinwekkend; wollig
fettartig banaal; grof; laag-bij-de-grond; lomp; plat; platvloers; schunnig; triviaal; vunzig
fettig banaal; grof; laag-bij-de-grond; lomp; plat; platvloers; schunnig; triviaal; vunzig goor; morsig; onverkwikkelijk; ranzig; slonzig; slordig; smeerachtig; smerig; stuitend; vet; vetachtig; vethoudend; vetrijk; vettig; vies; viezig; voddig; vuil; vunzig; walgelijk; weerzinwekkend
garstig banaal; grof; laag-bij-de-grond; lomp; plat; platvloers; schunnig; triviaal; vunzig boos; furieus; kwaad; nijdig; razend; schofterig; spinnijdig; toornig; vertoornd; woest; ziedend
gewöhnlich grof; ordinair; plat; platvloers; vulgair algemeen; alledaags; courant; doorgaans; eenvoudig; futiel; gangbaar; gebruikelijk; gemeenlijk; geregeld; gewoon; gewoonlijk; gewoontegetrouw; in een handomdraai; licht; lichtwegend; meestal; merendeels; moeiteloos; natuurlijk; niets bijzonders; nietsbetekenend; nietszeggend; normaal; normaliter; onbeduidend; onbelangrijk; onbenullig; onbetekenend; ongekunsteld; op vaste tijden; ordinair; over het algemeen; regelmatig; regulier; triviaal; vanzelf; weinigzeggend; zonder moeite; zonder pretenties
grob banaal; grof; grofgebouwd; laag-bij-de-grond; lomp; plat; platvloers; ruw; schunnig; triviaal; vunzig aanmatigend; afgedempt; barbaars; beestachtig; bot; brutaal; bruut; dierlijk; dorps; gedempt; godgeklaagd; hard; hardhandig; heftig; hemeltergend; honds; hondsbrutaal; inhumaan; krukkig; log; lomp; meedogenloos; monsterlijk; niet helder; onbeheerst; onbeholpen; onbehouwen; onbeschaafd; onbeschaamd; onbeschoft; onduidelijk; ongegeneerd; ongepast; onhandig; onhebbelijk; onheus; onkies; onmenselijk; onopgevoed; onsierlijk van gedaante; onstuimig; onvertogen; onvriendelijk; onzacht; plomp; respectloos; ruw; schutterig; slungelig; stumperig; stuntelig; sukkelig; ten hemel schreiend; vaag; verkeerd; verregaand; vervaagd; vrijpostig; weggezakt in het geheugen; wreed; zeer ergerlijk
heimtückisch banaal; grof; laag-bij-de-grond; lomp; plat; platvloers; schunnig; triviaal; vunzig achterbaks; bedriegelijk; donker; doortrapt; dubieus; duister; gefingeerd; gehaaid; gemeen; geniepig; geraffineerd; geslepen; gevaarlijk; gewiekst; glibberig; gluiperig; heimelijk; in het geheim; in het geniep; laag; laag-bij-de-grond; laaghartig; leep; listig; luguber; macaber; min; nagemaakt; obscuur; onecht; onedel; onguur; onwaar; op steelse wijze; slecht; slinks; sluw; snood; spookachtig; steels; steelsgewijze; stiekem; tersluiks; trouweloos; uitgekookt; vals; verdacht; verraderlijk
hinterhältig banaal; grof; laag-bij-de-grond; lomp; plat; platvloers; schunnig; triviaal; vunzig achterbaks; arglistig; bedriegelijk; boefachtig; boosaardig; donker; doortrapt; dubieus; duister; gefingeerd; gehaaid; gemeen; geniepig; geraffineerd; geslepen; gewiekst; glibberig; gluiperig; in het geniep; laag; laag-bij-de-grond; laaghartig; leep; link; listig; luguber; macaber; min; nagemaakt; obscuur; onecht; onedel; onguur; onwaar; schurkachtig; slecht; slinks; sluw; snood; spookachtig; stiekem; uitgekookt; vals; verdacht
hinterlistig banaal; grof; laag-bij-de-grond; lomp; plat; platvloers; schunnig; triviaal; vunzig achterbaks; arglistig; bedriegelijk; clever; donker; doortrapt; dreigend; dubieus; duister; gefingeerd; gehaaid; gemeen; geniepig; geraffineerd; geslepen; gewiekst; glibberig; gluiperig; heimelijk; huiveringwekkend; in het geheim; in het geniep; kien; kwaadwillig; laag; laag-bij-de-grond; laaghartig; leep; link; listig; luguber; macaber; met slechte intentie; min; nagemaakt; obscuur; onecht; onedel; onguur; onheilspellend; onwaar; op steelse wijze; pienter; schrander; sinister; slecht; slim; slinks; sluw; snood; snugger; spookachtig; steels; steelsgewijze; stiekem; tersluiks; tweetongig; uitgekookt; uitgeslapen; vals; verdacht
obszön banaal; grof; laag-bij-de-grond; lomp; plat; platvloers; schunnig; triviaal; vunzig amoreel; immoreel; obsceen; onzedelijk; onzedig; ploertig; schuin; vies; vunzig; zedeloos
ordinär grof; ordinair; plat; platvloers; vulgair alledaags; eenvoudig; gewoon; niets bijzonders; ordinair; plat; volks
platt banaal; grof; laag-bij-de-grond; lomp; ordinair; plat; platvloers; schunnig; triviaal; vulgair; vunzig banaal; effen; egaal; gelijk; geslepen; geëgaliseerd; glad; laag; plat; ploertig; strak; vlak; vlakuit; volks; vuig
rüde banaal; grof; grofgebouwd; laag-bij-de-grond; lomp; plat; platvloers; ruw; schunnig; triviaal; vunzig agressief; bitter teleurgesteld; gewelddadig; hard; hardhandig; onzacht; ruw; schofterig; verbitterd
schal banaal; grof; laag-bij-de-grond; lomp; plat; platvloers; schunnig; triviaal; vunzig bleek; dor; duf; flauw; flets; muf; oubakken; oud; oudbakken; plat; schraal; slap; smakeloos; suf; verschaald; verschoten; verschraald; waterachtig; waterig; zonder smaak
schamlos banaal; grof; laag-bij-de-grond; lomp; plat; platvloers; schunnig; triviaal; vunzig amoreel; brutaal; gemeen; hondsbrutaal; immoreel; laag; laag-bij-de-grond; laaghartig; obsceen; onbeleefd; onedel; ongemanierd; ongepast; onkies; onvertogen; onzedelijk; onzedig; ploertig; schaamteloos; schandalig; schuin; verfoeilijk; verkeerd; vies; vrijpostig; vunzig; zedeloos
schlüpfrig grof; laag-bij-de-grond; lomp; plat; platvloers; schunnig; vunzig bedoezeld; dubbelzinnig; glad; glibberig; groezelig; meerduidig; met een obscene bijbetekenis; morsig; obsceen; onverkwikkelijk; ploertig; schuin; smeerachtig; smoezelig; stuitend; vies; viezig; vunzig; zedeloos
schmierig banaal; grof; laag-bij-de-grond; lomp; plat; platvloers; schunnig; triviaal; vunzig dellerig; donker; dubieus; duister; glibberig; goor; haveloos; morsig; obsceen; obscuur; onguur; onverkwikkelijk; ranzig; schuin; sletterig; slodderig; slonzig; slordig; smeerachtig; smerig; stuitend; verdacht; vies; viezig; voddig; vuil; vunzig; walgelijk; weerzinwekkend; zedeloos
schmuddelig banaal; grof; laag-bij-de-grond; lomp; plat; platvloers; schunnig; triviaal; vunzig bedoezeld; goor; groezelig; kliederig; knoeierig; morsig; onverkwikkelijk; ranzig; slonzig; slordig; smeerachtig; smerig; smoezelig; stuitend; vies; viezig; voddig; vuil; vunzig; walgelijk; weerzinwekkend
schmutzig banaal; grof; laag-bij-de-grond; lomp; plat

Verwante woorden van "grof":


Antoniemen van "grof":


Verwante definities voor "grof":

  1. enorm, buitengewoon1
    • een grove fout1
  2. groot en zwaar1
    • hij is grof gebouwd1
  3. ruw en onbeschaafd1
    • dat was een grove opmerking van Jan1

Wiktionary: grof

grof
adjective
  1. (umgangssprachlich) ungehobelt, grob
  2. ohne Feingefühl, Fingerspitzengefühl
  3. bezogen auf Personen: ungelenk, ungeschickt, unerzogen, ungebildet, bäurisch, gewalttätig
  4. bezogen auf Materialien: unfein, unbehauen, unbearbeitet, unrein von Stoffen, Oberflächen und Material, ungenau, unscharf
  5. bezogen auf Mess- und Schätzwerte: nicht ganz genau, präzise

Cross Translation:
FromToVia
grof grob coarse — of inferior quality
grof krass crass — coarse; crude; not refined or sensible
grof roh; grob crude — lacking tact or taste
grof schmutzig dirty — dishonourable, violating standards or rules
grof frech fresh — rude or inappropriate
grof rau; harsch harsh — rough
grof frivol ribald — coarse, lewd, vulgar
grof grob; unhöflich; frech; unverschämt rude — bad-mannered
grof an; barsch; grob; derb; rau; hart; taktlos; plump; unziemlich; unschicklich; ungehörig; ungebührlich; unanständig; rauh; roh grossier — Qui n’est pas fin, qui n’est pas délicat.
grof an; barsch; grob; derb; rau; hart; taktlos; plump; rauh; roh rustique — Translations
grof üblich; verständlich; vulgär; an; barsch; grob; derb; rau; hart; taktlos; plump vulgaire — désuet|fr Qui concerne le peuple, le quidam, le personnage quelconque.

Computer vertaling door derden: