Bijwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
begehrlich
|
gretig; happig
|
begeerlijk
|
begierig
|
gretig; happig
|
begerend; begerig; belust; gulzig; happig; verlangend; verzot; vraatzuchtig
|
eifrig
|
gretig; happig
|
actief; ambitieus; bedreven; bedrijvig; bezet; bezeten; bezig; daadkrachtig; druk; drukbezet; drukpratend; dynamisch; eerzuchtig; energiek; fanatiek; geanimeerd; geil; gepassioneerd; hartstochtelijk; heet; heetbloedig; hitsig; noest; onvermoeibaar; opgewonden; seksueel opgewonden; stormachtig; streverig; temperamentvol; vurig; warmbloedig
|
erpicht
|
gretig; happig
|
belust; happig
|
gierig
|
gretig; happig
|
begerig; gierig; gulzig; hebberig; hebzuchtig; inhalig; krenterig; schraperig; vraatzuchtig; vrekkig
|
hungrig
|
gretig; happig
|
hongerig
|
lüstern
|
gretig; happig
|
begerend; geil; hanig; heet; hitsig; opgewonden; pikant; seksueel opgewonden; verlangend; verzot; zinnenprikkelend
|
verlangend
|
gretig; happig
|
begerend; eisend; verlangend
|
zugespitzt
|
gretig; happig
|
gericht; messcherp; puntig; scherp; spits; spitsig; spitsvormig; toegespitst
|