Nederlands
Uitgebreide vertaling voor greep (Nederlands) in het Duits
greep:
-
de greep (handgreep; handvat; handel; hendel)
-
de greep (vastpakken; beetnemen; beetpakken)
-
de greep (kolf)
Vertaal Matrix voor greep:
Verwante woorden van "greep":
greep vorm van grijpen:
-
grijpen (pakken; vangen; verstrikken; vatten; klauwen)
-
grijpen (beetgrijpen; vastpakken; aanklampen; beetpakken; vastklampen)
festhalten; greifen; anfassen; anpacken; festgreifen; fassen; zugreifen-
festgreifen werkwoord (greife fest, greifst fest, greift fest, griff fest, grifft fest, festgegriffen)
-
grijpen (wegkapen; grissen; jatten; snaaien; pikken; graaien)
-
grijpen (toeslaan)
-
grijpen (vastpakken; beetgrijpen; vastgrijpen; beetnemen; beetpakken; aanpakken; vatten; vastnemen)
anpacken; fassen; packen; greifen; begreifen; festgreifen-
festgreifen werkwoord (greife fest, greifst fest, greift fest, griff fest, grifft fest, festgegriffen)
-
grijpen (toetasten; toegrijpen; zich bedienen; ingrijpen; aanpakken)
Conjugations for grijpen:
o.t.t.
- grijp
- grijpt
- grijpt
- grijpen
- grijpen
- grijpen
o.v.t.
- greep
- greep
- greep
- grepen
- grepen
- grepen
v.t.t.
- heb gegrepen
- hebt gegrepen
- heeft gegrepen
- hebben gegrepen
- hebben gegrepen
- hebben gegrepen
v.v.t.
- had gegrepen
- had gegrepen
- had gegrepen
- hadden gegrepen
- hadden gegrepen
- hadden gegrepen
o.t.t.t.
- zal grijpen
- zult grijpen
- zal grijpen
- zullen grijpen
- zullen grijpen
- zullen grijpen
o.v.t.t.
- zou grijpen
- zou grijpen
- zou grijpen
- zouden grijpen
- zouden grijpen
- zouden grijpen
en verder
- ben gegrepen
- bent gegrepen
- is gegrepen
- zijn gegrepen
- zijn gegrepen
- zijn gegrepen
diversen
- grijp!
- grijpt!
- gegrepen
- grijpend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
-
het grijpen (arresteren)
Vertaal Matrix voor grijpen:
Synoniemen voor "grijpen":
Antoniemen van "grijpen":
Verwante definities voor "grijpen":
Wiktionary: grijpen
grijpen
grijpen
Cross Translation:
verb
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• grijpen | → greifen | ↔ grab — to make a sudden grasping or clutching motion (at something) |
• grijpen | → erfassen; greifen | ↔ grasp — to grip |
• grijpen | → festhalten; greifen | ↔ grip — to take hold |
• grijpen | → pflücken; abrupfen | ↔ pluck — to pull something sharply; to pull something out |
• grijpen | → ergreifen; fassen | ↔ seize — grab |
• grijpen | → greifen; angreifen; ergreifen | ↔ agripper — sens transitif |
• grijpen | → packen; greifen; fangen; fassen; erwischen | ↔ saisir — Prendre vivement. |
Computer vertaling door derden: