Nederlands
Uitgebreide vertaling voor golf (Nederlands) in het Duits
golf:
Vertaal Matrix voor golf:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
Brecher | breker; golf; roller | |
Flutwelle | golf; vloedgolf | getijgolf |
Roller | breker; golf; roller | |
Springflut | golf; vloedgolf | getijgolf; springtij; springvloed |
Welle | golf; golfbeweging; golflijn; golving; ondulatie; undulatie | as; haarkrul; krul |
Wellenbewegung | golf; golfbeweging; golflijn; golving; ondulatie; undulatie | |
Wellenlinie | golf; golfbeweging; golflijn; golving; ondulatie; undulatie | |
Wogen | golf; golfbeweging; golflijn; golving; ondulatie; undulatie | golving |
Not Specified | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
Golf | golf |
Verwante woorden van "golf":
Verwante definities voor "golf":
Wiktionary: golf
golf
Cross Translation:
noun
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• golf | → Golf | ↔ golf — ball game |
• golf | → Golf | ↔ gulf — geography |
• golf | → Welle; Woge | ↔ wave — moving disturbance, undulation |
• golf | → Welle; Wirbel | ↔ wave — moving disturbance in a field |
• golf | → Welle | ↔ wave — shape which alternatingly curves in opposite directions |
• golf | → Welle | ↔ wave — sudden unusually large amount of something |
• golf | → Golf | ↔ golf — golf|fr Jeu en deux camps sur un vaste terrain, accidenté et gazonner, qui consister à lancer d’un point de départ fixe une balle dans un trou au moyen de crosses. |
• golf | → Welle | ↔ onde — Eau de..., qui se déplace faisant des rides. (Sens général) |
• golf | → Welle; Woge | ↔ vague — Masse d’eau agitée |
golf vorm van golven:
-
golven (deinen)
fließen; wallen; schlingen; winken; schleudern; wogen; wiegen; schaukeln; pendeln; dünen; schlingern; schwingen; schwenken; herumfliegen; schwanken; wackeln; baumeln; flattern; schmettern; wippen; schlittern; schlenkern; watscheln; schlackern; tänzeln; sichwellen-
herumfliegen werkwoord (fliege herum, fliegst herum, fliegt herum, fliegte herum, fliegtet herum, herumgeflogen)
-
sichwellen werkwoord
-
golven (golvend bewegen)
Conjugations for golven:
o.t.t.
- golf
- golft
- golft
- golven
- golven
- golven
o.v.t.
- golfde
- golfde
- golfde
- golfden
- golfden
- golfden
v.t.t.
- ben gegolfd
- bent gegolfd
- is gegolfd
- zijn gegolfd
- zijn gegolfd
- zijn gegolfd
v.v.t.
- was gegolfd
- was gegolfd
- was gegolfd
- waren gegolfd
- waren gegolfd
- waren gegolfd
o.t.t.t.
- zal golven
- zult golven
- zal golven
- zullen golven
- zullen golven
- zullen golven
o.v.t.t.
- zou golven
- zou golven
- zou golven
- zouden golven
- zouden golven
- zouden golven
diversen
- golf!
- golft!
- gegolfd
- golvend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
-
de golven
Vertaal Matrix voor golven:
Verwante woorden van "golven":
Wiktionary: golven
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• golven | → undulieren; wallen; wogen | ↔ onduler — Avoir un mouvement d’ondulation lent, mais sensible. |