Overzicht
Nederlands naar Duits:   Meer gegevens...
  1. glitter:
  2. glitteren:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor glitter (Nederlands) in het Duits

glitter:

glitter [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

  1. de glitter (klatergoud)
    der Flitter; Flittergold; der Goldflitter
  2. de glitter (fonkeling; sprankelen; fonkelen; schittering)
    Funkeln; Glänzen
    • Funkeln [das ~] zelfstandig naamwoord
    • Glänzen [das ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor glitter:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
Flitter glitter; klatergoud glittertje; lovertje; paillet
Flittergold glitter; klatergoud
Funkeln fonkelen; fonkeling; glitter; schittering; sprankelen flakkering; flikkeren; flikkering; flonkering; fonkeling; geflikker; gefonkel; getintel; glans; glinstering; luister; schijn; schitteren; schittering; tinteling
Glänzen fonkelen; fonkeling; glitter; schittering; sprankelen blinken; flakkering; flikkering; geflikker; glans; glanslaag; glanzen; glimmen; licht verspreiden; luister; schijn; schijnen; schitteren; schittering
Goldflitter glitter; klatergoud

Verwante woorden van "glitter":


glitteren:

glitteren werkwoord (glitter, glittert, glitterde, glitterden, geglitterd)

  1. glitteren
    glitzern
    • glitzern werkwoord (glitzre, glitzerst, glitzert, glitzerte, glitzertet, geglitzert)

Conjugations for glitteren:

o.t.t.
  1. glitter
  2. glittert
  3. glittert
  4. glitteren
  5. glitteren
  6. glitteren
o.v.t.
  1. glitterde
  2. glitterde
  3. glitterde
  4. glitterden
  5. glitterden
  6. glitterden
v.t.t.
  1. heb geglitterd
  2. hebt geglitterd
  3. heeft geglitterd
  4. hebben geglitterd
  5. hebben geglitterd
  6. hebben geglitterd
v.v.t.
  1. had geglitterd
  2. had geglitterd
  3. had geglitterd
  4. hadden geglitterd
  5. hadden geglitterd
  6. hadden geglitterd
o.t.t.t.
  1. zal glitteren
  2. zult glitteren
  3. zal glitteren
  4. zullen glitteren
  5. zullen glitteren
  6. zullen glitteren
o.v.t.t.
  1. zou glitteren
  2. zou glitteren
  3. zou glitteren
  4. zouden glitteren
  5. zouden glitteren
  6. zouden glitteren
diversen
  1. glitter!
  2. glittert!
  3. geglitterd
  4. glitterend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor glitteren:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
glitzern glitteren effenen; egaliseren; flikkeren; fonkelen; gelijkmaken; gladmaken; glanzen; glimmen; glinsteren; iets uitstralen; schijnen; schitteren; sprankelen; stralen; twinkelen