Bijwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
ausdruckslos
|
glazig; leeg; nietszeggend; uitdrukkingsloos; wazig; wezenloos
|
grondeloos; leeg; onpeilbaar; uitdrukkingsloos; wezenloos
|
durchsichtig
|
glasachtig; glazig
|
doorschijnend; doorzichtig; transparant
|
glasartig
|
glasachtig; glazig
|
doorschijnend; doorzichtig; transparant
|
glashell
|
glasachtig; glazig
|
doorschijnend; doorzichtig; duidelijk; flagrant; glashelder; kristalhelder; op heterdaad; overduidelijk; transparant; zo klaar als een klontje; zonneklaar
|
glasig
|
glasachtig; glazig; leeg; nietszeggend; uitdrukkingsloos; wazig; wezenloos
|
doorschijnend; doorzichtig; transparant
|
gläsern
|
glasachtig; glazig
|
breekbaar; broos; doorschijnend; doorzichtig; duidelijk; dun; flagrant; fragiel; gammel; glazen; ijl; krakkemikkig; kwetsbaar; overduidelijk; teer; transparant; van geringe dichtheid; verhelderend; wankel; zo klaar als een klontje; zonneklaar; zwak
|
leer
|
glazig; leeg; nietszeggend; uitdrukkingsloos; wazig; wezenloos
|
blanco; hol; ijdel; inhoudsloos; ledig; leeg; loos; nietszeggend; onaangebroken; onaangeroerd; onaangetast; onbeschreven; onbewoond; onbezet; ongebruikt; ongeopend; ongevuld; oningevuld; uitdrukkingsloos; vrij; wezenloos; zonder inhoud; zonder taak
|
nichtssagend
|
glazig; leeg; nietszeggend; uitdrukkingsloos; wazig; wezenloos
|
hol; inhoudsloos; leeg; nietszeggend
|
unwesentlich
|
glazig; leeg; nietszeggend; uitdrukkingsloos; wazig; wezenloos
|
futiel; niet-essentieel; nietsbetekenend; nietszeggend; onbeduidend; onbelangrijk; onbenullig; onbetekenend; triviaal; weinigzeggend
|