Overzicht
Nederlands naar Duits: Meer gegevens...
- gladgemaakt:
- gladmaken:
-
Wiktionary:
- gladmaken → glattmachen, polieren, glätten
Nederlands
Uitgebreide vertaling voor gladgemaakt (Nederlands) in het Duits
gladgemaakt:
-
gladgemaakt (gladgeslepen; gepolijst; geslepen)
geschliffen; aufpoliert; glattgeschliffen-
geschliffen bijvoeglijk naamwoord
-
aufpoliert bijvoeglijk naamwoord
-
glattgeschliffen bijvoeglijk naamwoord
-
Vertaal Matrix voor gladgemaakt:
Bijwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
aufpoliert | gepolijst; geslepen; gladgemaakt; gladgeslepen | opgesierd; opgesmukt; verfraaid |
geschliffen | gepolijst; geslepen; gladgemaakt; gladgeslepen | achterbaks; doortrapt; gehaaid; gelikt; gemeen; geniepig; gepoetst; gepolijst; geraffineerd; gescherpt; geslepen; gewiekst; gladjanusachtig; gluiperig; leep; listig; opgepoetst; slinks; sluw; snood; stiekem; uitgekookt |
glattgeschliffen | gepolijst; geslepen; gladgemaakt; gladgeslepen |
gladmaken:
-
gladmaken (gladwrijven)
schleifen; schlichten; glätten; polieren; ausrüsten; schaben; scheuern; feilen; schmirgeln; aufpolieren; herausputzen; glattstreichen; abscheuern-
aufpolieren werkwoord (poliere auf, polierst auf, poliert auf, polierte auf, poliertet auf, aufpoliert)
-
glattstreichen werkwoord
-
abscheuern werkwoord (scheuere ab, scheuerst ab, scheuert ab, scheuerte ab, scheuertet ab, abgescheuert)
-
gladmaken (egaliseren; gelijkmaken; effenen)
egalisieren; flächen; polieren; bügeln; schleifen; schlichten; glätten; schaben; schimmern; funkeln; florieren; ebnen; glitzern; glimmen; schmirgeln; ausstreichen; ausbügeln; glatthobeln-
ausstreichen werkwoord (streiche aus, streichst aus, streicht aus, strich aus, stricht aus, ausgestrichen)
-
glatthobeln werkwoord (glatthoble, glatthobelst, glatthobelt, glatthobelte, glatthobeltet, glattgehobelt)
Conjugations for gladmaken:
o.t.t.
- maak glad
- maakt glad
- maakt glad
- maken glad
- maken glad
- maken glad
o.v.t.
- maakte glad
- maakte glad
- maakte glad
- maakten glad
- maakten glad
- maakten glad
v.t.t.
- heb gladgemaakt
- hebt gladgemaakt
- heeft gladgemaakt
- hebben gladgemaakt
- hebben gladgemaakt
- hebben gladgemaakt
v.v.t.
- had gladgemaakt
- had gladgemaakt
- had gladgemaakt
- hadden gladgemaakt
- hadden gladgemaakt
- hadden gladgemaakt
o.t.t.t.
- zal gladmaken
- zult gladmaken
- zal gladmaken
- zullen gladmaken
- zullen gladmaken
- zullen gladmaken
o.v.t.t.
- zou gladmaken
- zou gladmaken
- zou gladmaken
- zouden gladmaken
- zouden gladmaken
- zouden gladmaken
en verder
- is gladgemaakt
- zijn gladgemaakt
diversen
- maak glad!
- maakt glad!
- gladgemaakt
- gladmakend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Vertaal Matrix voor gladmaken:
Wiktionary: gladmaken
gladmaken
verb
-
gelijk, effen maken
- gladmaken → glattmachen
-
glanzig, glimmend maken, polijsten
- gladmaken → polieren
-
vereffenen, aanzuiveren
- gladmaken → glätten