Overzicht
Nederlands
Uitgebreide vertaling voor gillen (Nederlands) in het Duits
gillen:
-
gillen (schreeuwen; krijsen)
-
gillen (janken; brullen)
schreien; brüllen; toben; heulen; jubeln; johlen; keifen; jauchzen; herausschreien; lautauf schreien-
herausschreien werkwoord (schreie heraus, schreist heraus, schreit heraus, schrie heraus, schriet heraus, herausgeschrieen)
-
lautauf schreien werkwoord (schreie lautauf, schreist lautauf, schreit lautauf, schrie lautauf, schriet lautauf, lautauf geschrieen)
Conjugations for gillen:
o.t.t.
- gil
- gilt
- gilt
- gillen
- gillen
- gillen
o.v.t.
- gilde
- gilde
- gilde
- gilden
- gilden
- gilden
v.t.t.
- heb gegild
- hebt gegild
- heeft gegild
- hebben gegild
- hebben gegild
- hebben gegild
v.v.t.
- had gegild
- had gegild
- had gegild
- hadden gegild
- hadden gegild
- hadden gegild
o.t.t.t.
- zal gillen
- zult gillen
- zal gillen
- zullen gillen
- zullen gillen
- zullen gillen
o.v.t.t.
- zou gillen
- zou gillen
- zou gillen
- zouden gillen
- zouden gillen
- zouden gillen
diversen
- gil!
- gilt!
- gegild
- gillend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
-
de gillen (schreeuwen; roepen; kreten)
Vertaal Matrix voor gillen:
Verwante woorden van "gillen":
gil:
Vertaal Matrix voor gil:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
Ausruf | gil; kreet; roep; schreeuw; uitroep | aankondiging; afkondiging; bekendmaking; kennisgeving; mededeling; melding; proclamatie; tussenwerpsel; verkondiging |
Ruf | gil; kreet; roep; schreeuw; uitroep | aanzien; achting; faam; geroep; geschreeuw; goede naam; goede reputatie; lokroep; loktoon; naam; naamsbekendheid; niveau; oproep; reputatie; roep; roepstem |
Schrei | gil; kreet; roep; schreeuw; uitroep | faam; geroep; geschreeuw; lokroep; loktoon; naam; reputatie; roep |