Nederlands

Uitgebreide vertaling voor giftig (Nederlands) in het Duits

giftig:

giftig bijvoeglijk naamwoord

  1. giftig (vergiftigd; toxisch)
    vergiftet; giftig; toxisch
  2. giftig (venijnig; kwaadaardig)
    bösartig; böse; giftig; boshaft; jähzornig; unwirsch
  3. giftig (verbolgen; kwaad; boos; )
    sauer; ärgerlich; zornig; verbissen; erzürnt; wütend; grimmig; geladen; ergrimmt
  4. giftig (zeer boos; kwaad; woedend; bitter; nijdig)
    böse; geladen; wütend; sehr böse; erzürnt; sauer; ärgerlich; aufgebracht

Vertaal Matrix voor giftig:

OverVerwante vertalingenAndere vertalingen
boshaft boosaardig; slecht
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
aufgebracht bitter; giftig; kwaad; nijdig; woedend; zeer boos boos; furieus; geagiteerd; gebelgd; gekwetst; gepassioneerd; gepikeerd; geprikkeld; hartstochtelijk; heftig; kwaad; levendig; met hevige passie; misnoegd; nijdig; ontevreden; ontstemd; razend; spinnijdig; toornig; verhit; verontwaardigd; verstoord; vertoornd; vurig; woest; wrevelig; ziedend
boshaft giftig; kwaadaardig; venijnig gemeen; hatelijk; min; slecht; stekelig; vals; vijandig
bösartig giftig; kwaadaardig; venijnig achterbaks; boefachtig; boosaardig; bosachtig; donker; doortrapt; dreigend; dubieus; duister; gehaaid; gemeen; geniepig; geraffineerd; geslepen; gewiekst; glibberig; gluiperig; huiveringwekkend; ijselijk; ijzingwekkend; kwaadwillig; leep; listig; luguber; macaber; malicieus; met slechte intentie; min; obscuur; onguur; onheilspellend; schurkachtig; sinister; slecht; slinks; sluw; snood; spookachtig; stiekem; tweetongig; uitgekookt; vals; verdacht; verraderlijk
böse bitter; giftig; kwaad; kwaadaardig; nijdig; venijnig; woedend; zeer boos achterbaks; boefachtig; boos; boosaardig; dol; donker; doortrapt; dreigend; dubieus; duister; furieus; gebelgd; gehaaid; gekwetst; gemeen; geniepig; geraffineerd; geslepen; gewiekst; glibberig; gluiperig; hels; huiveringwekkend; ijselijk; ijzingwekkend; kwaad; kwaadwillig; laaiend; leep; listig; luguber; macaber; met slechte intentie; min; misnoegd; nijdig; obscuur; onguur; onheilspellend; razend; schurkachtig; sinister; slecht; slinks; sluw; snood; spinnijdig; spookachtig; stiekem; tierend; toornig; uitgekookt; vals; verdacht; vergramd; verontwaardigd; verstoord; vertoornd; woedend; woest; ziedend
ergrimmt boos; gebelgd; giftig; kwaad; nijdig; verbolgen; vertoornd boos; furieus; gebelgd; gekwetst; kwaad; misnoegd; nijdig; razend; spinnijdig; toornig; verontwaardigd; verstoord; vertoornd; woest; ziedend
erzürnt bitter; boos; gebelgd; giftig; kwaad; nijdig; verbolgen; vertoornd; woedend; zeer boos boos; dol; furieus; gebelgd; gekwetst; hels; kwaad; laaiend; misnoegd; nijdig; razend; spinnijdig; tierend; toornig; verontwaardigd; verstoord; vertoornd; woedend; woest; ziedend
geladen bitter; boos; gebelgd; giftig; kwaad; nijdig; verbolgen; vertoornd; woedend; zeer boos geladen; opgeladen; opladen van een geweer
giftig giftig; kwaadaardig; toxisch; venijnig; vergiftigd aangebrand; boos; erg boos; furieus; geprikkeld; geërgerd; geïrriteerd; hatelijk; kwaad; nadelig; nijdig; ongunstig; onvoordelig; pissig; prikkelbaar; razend; spinnijdig; stekelig; toornig; vergiftig; vertoornd; vijandig; woest; ziedend
grimmig boos; gebelgd; giftig; kwaad; nijdig; verbolgen; vertoornd bitter teleurgesteld; boos; brommerig; felle; furieus; gebelgd; gebeten; grimmig; heftig; kwaad; misnoegd; mopperig; naargeestig; nijdig; onbeheerst; ondragelijk; onstuimig; ontevreden; onverdraagbaar; razend; somber; spinnijdig; toornig; triest; troosteloos; verbeten; verbitterd; vertoornd; woest; ziedend; zwaarmoedig
jähzornig giftig; kwaadaardig; venijnig boos; furieus; heftig; hevig; kwaad; nijdig; onbeheerst; onstuimig; razend; spinnijdig; toornig; vertoornd; woest; ziedend
sauer bitter; boos; gebelgd; giftig; kwaad; nijdig; verbolgen; vertoornd; woedend; zeer boos afgezaagd; ellendig; ergerlijk; gebelgd; gepikeerd; geprikkeld; hard; hardop; irritant; langdraadig; langwijlig; lastig; luid; melig; misnoegd; ontevreden; ontstemd; rot; saai; vervelend; wrang; wrevelig; zuur; zuur smakend
sehr böse bitter; giftig; kwaad; nijdig; woedend; zeer boos
toxisch giftig; toxisch; vergiftigd vergiftig
unwirsch giftig; kwaadaardig; venijnig boos; brommerig; furieus; kwaad; mopperig; nijdig; razend; spinnijdig; toornig; vertoornd; woest; ziedend
verbissen boos; gebelgd; giftig; kwaad; nijdig; verbolgen; vertoornd boos; furieus; haatdragend; kwaad; nijdig; razend; spinnijdig; toornig; verbeten; vertoornd; woest; ziedend
vergiftet giftig; toxisch; vergiftigd
wütend bitter; boos; gebelgd; giftig; kwaad; nijdig; verbolgen; vertoornd; woedend; zeer boos bitter teleurgesteld; boos; dol; furieus; hels; kwaad; laaiend; nijdig; razend; spinnijdig; tierend; toornig; verbitterd; vergramd; vertoornd; woedend; woest; ziedend
zornig boos; gebelgd; giftig; kwaad; nijdig; verbolgen; vertoornd boos; dol; furieus; gemeen; heftig; hels; hevig; kwaad; kwaadwillig; laaiend; met slechte intentie; nijdig; razend; slecht; spinnijdig; tierend; toornig; vals; vertoornd; woedend; woest; ziedend
ärgerlich bitter; boos; gebelgd; giftig; kwaad; nijdig; verbolgen; vertoornd; woedend; zeer boos boos; ergerlijk; furieus; futloos; gebelgd; gekwetst; gepikeerd; geprikkeld; helaas; irritant; jammer; jammer genoeg; kregel; kregelig; kribbig; kwaad; lamlendig; landerig; misnoegd; nijdig; ontevreden; ontstemd; prikkelbaar; razend; sneu; spijtig; spinnijdig; toornig; verontwaardigd; verstoord; vertoornd; vervelend; woest; wrevelig; ziedend

Verwante woorden van "giftig":

  • giftigheid, giftiger, giftigere, giftigst, giftigste, giftige

Synoniemen voor "giftig":


Verwante definities voor "giftig":

  1. erg kwaad1
    • ze werd giftig toen ik aan haar haren trok1
  2. waar een schadelijke of dodelijke stof in zit1
    • deze bessen zijn giftig1

Wiktionary: giftig

giftig
adjective
  1. gif bevattend
  2. zeer nijdig

Cross Translation:
FromToVia
giftig giftig; toxisch poisonous — containing sufficient poison to be dangerous
giftig giftig; toxisch toxic — having a harmful chemical nature
giftig giftig toxiquevénéneux, empoisonné.
giftig giftig venimeux — Qui a du venin et un moyen de l'injecter. — usage aujourd'hui, il ne se dit proprement que des animaux.