Overzicht
Nederlands naar Duits:   Meer gegevens...
  1. gezwel:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor gezwel (Nederlands) in het Duits

gezwel:

gezwel [het ~] zelfstandig naamwoord

  1. het gezwel (tumor; knobbel)
    der Tumor; der Knoten; die Geschwulst
    • Tumor [der ~] zelfstandig naamwoord
    • Knoten [der ~] zelfstandig naamwoord
    • Geschwulst [die ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor gezwel:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
Geschwulst gezwel; knobbel; tumor bobbel; buil; bult; cyste; knobbel; vetgezwel
Knoten gezwel; knobbel; tumor haarknot; kluwen; knoedel; knoedeltje; knoet; knooppunt; knot; knotje; knotje haar; vlecht; wrong
Tumor gezwel; knobbel; tumor

Verwante woorden van "gezwel":

  • gezwellen

Wiktionary: gezwel

gezwel
noun
  1. een onnatuurlijke verdikking in het weefsel

Cross Translation:
FromToVia
gezwel Blastom; Geschwulst; Neoplasie; Neubildung; Neoplasma neoplasm — abnormal new growth of disorganized tissue
gezwel Tumor tumor — oncology, pathology: an abnormal growth