Overzicht
Nederlands naar Duits: Meer gegevens...
-
gewoonweg:
- bar; einfach; sauber; schier; wahr; rein; glatt; pur; unverfälscht; lauter; rundheraus; geradeweg; ehrlich; glattweg; nur so; schlechterdings; dir nichts; mir nichts
-
Wiktionary:
- gewoonweg → einfach, schlechthin
- gewoonweg → geradezu
Nederlands
Uitgebreide vertaling voor gewoonweg (Nederlands) in het Duits
gewoonweg:
-
gewoonweg (klinkklaar; rechttoe)
-
gewoonweg (klinkklaar; puur; regelrecht; ronduit)
lauter; einfach; rundheraus; unverfälscht; rein; geradeweg; ehrlich; pur-
lauter bijvoeglijk naamwoord
-
einfach bijvoeglijk naamwoord
-
rundheraus bijvoeglijk naamwoord
-
unverfälscht bijvoeglijk naamwoord
-
rein bijvoeglijk naamwoord
-
geradeweg bijvoeglijk naamwoord
-
ehrlich bijvoeglijk naamwoord
-
pur bijvoeglijk naamwoord
-
-
gewoonweg (gladweg; ronduit)
-
gewoonweg (zo maar; zomaar)
einfach; nur so; schlechterdings; dir nichts; mir nichts-
einfach bijvoeglijk naamwoord
-
nur so bijvoeglijk naamwoord
-
schlechterdings bijvoeglijk naamwoord
-
dir nichts bijvoeglijk naamwoord
-
mir nichts bijvoeglijk naamwoord
-
Vertaal Matrix voor gewoonweg:
Wiktionary: gewoonweg
gewoonweg
Cross Translation:
adverb
gewoonweg
-
niets anders dan, niets minder dan
- gewoonweg → einfach
adverb
-
insbesondere Adjektiven vorangestellt: ganz und gar, vollkommen, absolut
-
als Ausdruckverstärkendes Satzelement, ohne echte Bedeutung: bloß, einfach, gerade, glatt, eben
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• gewoonweg | → geradezu | ↔ downright — really; actually; quite; thoroughly; utterly |