Nederlands
Uitgebreide vertaling voor gewoonlijk (Nederlands) in het Duits
gewoonlijk:
-
gewoonlijk (meestal; gemeenlijk; doorgaans)
meistens; hauptsächlich; normalerweise; gewöhnlicherweise; am meisten-
meistens bijvoeglijk naamwoord
-
hauptsächlich bijvoeglijk naamwoord
-
normalerweise bijvoeglijk naamwoord
-
gewöhnlicherweise bijvoeglijk naamwoord
-
am meisten bijvoeglijk naamwoord
-
-
gewoonlijk (doorgaans; meestal; algemeen; over het algemeen; normaliter; gemeenlijk; merendeels)
gewöhnlich; in der regel; meistens-
gewöhnlich bijvoeglijk naamwoord
-
in der regel bijvoeglijk naamwoord
-
meistens bijvoeglijk naamwoord
-
Vertaal Matrix voor gewoonlijk:
Verwante woorden van "gewoonlijk":
Synoniemen voor "gewoonlijk":
Antoniemen van "gewoonlijk":
Verwante definities voor "gewoonlijk":
Computer vertaling door derden: