Overzicht
Nederlands naar Duits:   Meer gegevens...
  1. gestold:
  2. stollen:
  3. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor gestold (Nederlands) in het Duits

gestold:

gestold bijvoeglijk naamwoord

  1. gestold (geronnen; gestremd)
    erstarrt; starr; geronnen

Vertaal Matrix voor gestold:

BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
erstarrt geronnen; gestold; gestremd star; strak; verstard; verstijfd
geronnen geronnen; gestold; gestremd kabbelend
starr geronnen; gestold; gestremd eigenwijs; eigenzinnig; halsstarrig; hardhoofdig; houterig; koppig; onbuigzaam; onverzettelijk; onwrikbaar; star; starend; stijf; stijfhoofdig; stijfkoppig; stijfselachtig; stijve; strak; stram; stroef; stug; taai; verstard; verstijfd

stollen:

stollen werkwoord (stol, stolt, stolde, stolden, gestold)

  1. stollen (geconcentreerder worden; dikker worden)
    eindicken; verdicken; einkochen
    • eindicken werkwoord (dicke ein, dickst ein, dickt ein, dickte ein, dicktet ein, eingedickt)
    • verdicken werkwoord (verdicke, verdickst, verdickt, verdickte, verdicktet, verdickt)
    • einkochen werkwoord (koche ein, kochst ein, kocht ein, kochte ein, kochtet ein, eingekocht)

Conjugations for stollen:

o.t.t.
  1. stol
  2. stolt
  3. stolt
  4. stollen
  5. stollen
  6. stollen
o.v.t.
  1. stolde
  2. stolde
  3. stolde
  4. stolden
  5. stolden
  6. stolden
v.t.t.
  1. ben gestold
  2. bent gestold
  3. is gestold
  4. zijn gestold
  5. zijn gestold
  6. zijn gestold
v.v.t.
  1. was gestold
  2. was gestold
  3. was gestold
  4. waren gestold
  5. waren gestold
  6. waren gestold
o.t.t.t.
  1. zal stollen
  2. zult stollen
  3. zal stollen
  4. zullen stollen
  5. zullen stollen
  6. zullen stollen
o.v.t.t.
  1. zou stollen
  2. zou stollen
  3. zou stollen
  4. zouden stollen
  5. zouden stollen
  6. zouden stollen
diversen
  1. stol!
  2. stolt!
  3. gestold
  4. stollend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor stollen:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
eindicken dikker worden; geconcentreerder worden; stollen dikker worden; door koken dikker worden; indikken; stijf maken; stijven; verdikken; verstarren; verstenen; verstijven
einkochen dikker worden; geconcentreerder worden; stollen behouden; bewaren; conserveren; dikker worden; door koken dikker worden; in blik conserveren; inblikken; indikken; inmaken; inpekelen; inzouten; opzouten; ruim overklassen; verdikken; zouten
verdicken dikker worden; geconcentreerder worden; stollen dikker worden; doen stollen; opstijven; verdikken

Verwante woorden van "stollen":


Wiktionary: stollen

stollen
verb
  1. overgaan van een vloeibare naar een vaste toestand
stollen
  1. zusammenklumpen und ausfallen einer Substanz aus einer Suspension oder Lösung

Cross Translation:
FromToVia
stollen klumpen; Klumpen bilden clot — to form into a clot
stollen koagulieren; gerinnen coagulate — become congealed
stollen zum Gerinnen bringen coagulate — cause to congeal