Overzicht
Nederlands naar Duits: Meer gegevens...
- gesorteerd:
- sorteren:
-
Wiktionary:
- sorteren → sortieren
- sorteren → vergleichen, mischen, kollationieren, zuordnen, sortieren, ordnen, auswählen, absondern, abteilen, abtrennen, scheiden, trennen, abscheiden, separieren, beiseite nehmen
Nederlands
Uitgebreide vertaling voor gesorteerd (Nederlands) in het Duits
gesorteerd:
-
gesorteerd (assorti)
sortiert; ausgewählt; ausgesucht-
sortiert bijvoeglijk naamwoord
-
ausgewählt bijvoeglijk naamwoord
-
ausgesucht bijvoeglijk naamwoord
-
Vertaal Matrix voor gesorteerd:
Bijwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
ausgesucht | assorti; gesorteerd | geselecteerd; heel bijzonder; heel mooi; hoogwaardig; patent; perfect; prima; uitgekozen; uitgelezen; uitgezocht; uitmuntend; uitstekend; van goede kwaliteit; verkozen; volmaakt; voortreffelijk; waaraan voorkeur is gegeven |
ausgewählt | assorti; gesorteerd | dierbaar; favoriete; geselecteerd; heel mooi; hoogwaardig; lievelings; patent; perfect; prima; toegenegen; uitgekozen; uitgelezen; uitgezocht; uitmuntend; uitstekend; uitverkoren; van goede kwaliteit; verkoren; verkozen; volmaakt; voortreffelijk; waaraan voorkeur is gegeven |
sortiert | assorti; gesorteerd |
sorteren:
Conjugations for sorteren:
o.t.t.
- sorteer
- sorteert
- sorteert
- sorteren
- sorteren
- sorteren
o.v.t.
- sorteerde
- sorteerde
- sorteerde
- sorteerden
- sorteerden
- sorteerden
v.t.t.
- heb gesorteerd
- hebt gesorteerd
- heeft gesorteerd
- hebben gesorteerd
- hebben gesorteerd
- hebben gesorteerd
v.v.t.
- had gesorteerd
- had gesorteerd
- had gesorteerd
- hadden gesorteerd
- hadden gesorteerd
- hadden gesorteerd
o.t.t.t.
- zal sorteren
- zult sorteren
- zal sorteren
- zullen sorteren
- zullen sorteren
- zullen sorteren
o.v.t.t.
- zou sorteren
- zou sorteren
- zou sorteren
- zouden sorteren
- zouden sorteren
- zouden sorteren
en verder
- ben gesorteerd
- bent gesorteerd
- is gesorteerd
- zijn gesorteerd
- zijn gesorteerd
- zijn gesorteerd
diversen
- sorteer!
- sorteert!
- gesorteerd
- sorterend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Vertaal Matrix voor sorteren:
Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
gliedern | ordenen; rangeren; schiften; sorteren; uitzoeken | delen; indexeren; onderverdelen; opdelen; opsplitsen; splitsen; van indexnummers voorzien |
ordnen | ordenen; rangeren; schiften; sorteren; uitzoeken | afspreken; arrangeren; bedisselen; groeperen; indelen; ordenen; rangordenen; rangschikken; regelen; structureren; structuur aanbrengen; struktureren; systematiseren; vlijen |
sortieren | sorteren | aflezen; arrangeren; ficheren; groeperen; indelen; kiezen; ontraadselen; ontrafelen; ontwarren; ordenen; schiften; selecteren; selectie toepassen; systematiseren; uitkiezen; uitlezen; uitpikken; uitpluizen; uitrafelen; uitvezelen; uitzoeken; ziften |
Not Specified | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
Sortieren | sorteren |
Wiktionary: sorteren
sorteren
Cross Translation:
verb
-
orde in een verzameling aanbrengen door soort bij soort te leggen
- sorteren → sortieren
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• sorteren | → vergleichen; mischen | ↔ collate — assemble something in a logical sequence |
• sorteren | → kollationieren; zuordnen | ↔ collate — sort multiple copies of printed documents into sequences of individual page order |
• sorteren | → sortieren | ↔ sort — act of sorting |
• sorteren | → sortieren | ↔ sort — separate according to certain criteria |
• sorteren | → ordnen; sortieren; auswählen; absondern; abteilen; abtrennen; scheiden; trennen; abscheiden; separieren; beiseite nehmen | ↔ trier — séparer ce que l'on souhaite garder et ce que l'on souhaite jeter. |