Overzicht
Nederlands naar Duits:   Meer gegevens...
  1. geschoktheid:
  2. geschokt:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor geschoktheid (Nederlands) in het Duits

geschoktheid:

geschoktheid [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord

  1. de geschoktheid (ontzetting)
    Entsetzen

Vertaal Matrix voor geschoktheid:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
Entsetzen geschoktheid; ontzetting schrik; verbijstering

Verwante woorden van "geschoktheid":


geschoktheid vorm van geschokt:

geschokt bijvoeglijk naamwoord

  1. geschokt (van streek; ontzet; ontredderd)
    erschüttert; entsetzt; betroffen; fassungslos; bestürzt; zerrüttet; aufgelöst

Vertaal Matrix voor geschokt:

BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
aufgelöst geschokt; ontredderd; ontzet; van streek geliquideerd; losgemaakt; ontbonden; opgeheven; opgelost; uiteengegaan; uiteengevallen
bestürzt geschokt; ontredderd; ontzet; van streek bedremmeld; beduusd; beteuterd; getroffen; onthutst; ontsteld; paf; perplex; verschrikt
betroffen geschokt; ontredderd; ontzet; van streek aangedaan; aangegrepen; aangeslagen; emotioneel; geraakt; geroerd; getroffen; gevoelig; geëmotioneerd; kapot van; onthutst; ontsteld; paf; perplex
entsetzt geschokt; ontredderd; ontzet; van streek getroffen; met de mond vol tanden; met open mond; onthutst; ontsteld; overstuur; paf; perplex; sprakeloos; verbaasd; verbijsterd; verbluft; verschrikt; verstomd; verwonderd
erschüttert geschokt; ontredderd; ontzet; van streek getroffen; onthutst; ontsteld; overstuur; paf; perplex; verschrikt
fassungslos geschokt; ontredderd; ontzet; van streek beduusd; getroffen; ontdaan; onthutst; ontsteld; ontzet; paf; perplex; stomverbaasd; verbaasd; verbouwereerd; verschrikt; vol onbegrip
zerrüttet geschokt; ontredderd; ontzet; van streek

Verwante woorden van "geschokt":