Overzicht
Nederlands naar Duits: Meer gegevens...
- geschat:
- schatten:
-
Wiktionary:
- schatten → schätzen, abschätzen, achten, mögen, wertschätzen, würdigen, einschätzen, hochschätzen, hochachten, ehren, bewerten
Nederlands
Uitgebreide vertaling voor geschat (Nederlands) in het Duits
geschat:
Vertaal Matrix voor geschat:
Bijwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
geschätzt | geschat | bepaald; circa; een zekere; gedetermineerd; gewaardeerd; geziene; hooggeschat; omstreeks; ongeveer; pakweg; plusminus; ruwweg; welkome |
geschat vorm van schatten:
-
schatten (inschatten; bepalen; afwegen)
-
schatten (berekenen; ramen)
-
schatten (ramen; begroten)
veranschlagen; berechnen; kalkulieren; taxieren-
veranschlagen werkwoord (veranschlage, veranschlägst, veränschagt, veranschlug, veranschlugt, verangeschlagen)
-
-
schatten (beramen; ramen; taxeren)
Conjugations for schatten:
o.t.t.
- schat
- schat
- schat
- schatten
- schatten
- schatten
o.v.t.
- schatte
- schatte
- schatte
- schatten
- schatten
- schatten
v.t.t.
- heb geschat
- hebt geschat
- heeft geschat
- hebben geschat
- hebben geschat
- hebben geschat
v.v.t.
- had geschat
- had geschat
- had geschat
- hadden geschat
- hadden geschat
- hadden geschat
o.t.t.t.
- zal schatten
- zult schatten
- zal schatten
- zullen schatten
- zullen schatten
- zullen schatten
o.v.t.t.
- zou schatten
- zou schatten
- zou schatten
- zouden schatten
- zouden schatten
- zouden schatten
en verder
- ben geschat
- bent geschat
- is geschat
- zijn geschat
- zijn geschat
- zijn geschat
diversen
- schat!
- schatt!
- geschat
- schattende
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
-
de schatten (liefjes; schatjes; schattebouten)
Vertaal Matrix voor schatten:
Verwante woorden van "schatten":
Wiktionary: schatten
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• schatten | → schätzen; abschätzen | ↔ estimate — to calculate roughly |
• schatten | → schätzen | ↔ judge — to form an opinion, infer |
• schatten | → schätzen | ↔ price — determine or put a price on something |
• schatten | → schätzen; abschätzen; achten; mögen; wertschätzen; würdigen; einschätzen; hochschätzen; hochachten; ehren | ↔ apprécier — Estimer, évaluer (quelque chose), en fixer la valeur, le prix. (Sens général). |
• schatten | → abschätzen; bewerten; schätzen; einschätzen | ↔ taxer — (vieilli) régler, fixer le prix des denrées, des marchandises, de quelque autre chose que ce soit. |
• schatten | → abschätzen; bewerten; schätzen; einschätzen | ↔ évaluer — estimer une chose quant à son prix, à sa valeur, à sa quantité, à sa durée. |