Bijwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
ausgeprägt
|
geprononceerd; markant; ondubbelzinnig; onmiskenbaar; uitgesproken
|
|
markant
|
geprononceerd; markant; ondubbelzinnig; onmiskenbaar; uitgesproken
|
bovenmatig; buitengemeen; buitensporig; extreem; mateloos; tomeloos; uitermate
|
prononciert
|
geprononceerd; markant; ondubbelzinnig; onmiskenbaar; uitgesproken
|
frappant; in het oog lopend; in het oog springend; opmerkelijk; opmerkenswaardig; opvallend; saillant; treffend
|
unverkennbar
|
geprononceerd; markant; ondubbelzinnig; onmiskenbaar; uitgesproken
|
blijkbaar; duidelijk; eenduidig; frappant; herkenbaar; in het oog lopend; in het oog springend; ondubbelzinnig; onloochenbaar; onmiskenbaar; opmerkelijk; opmerkenswaardig; opvallend; saillant; treffend
|