Overzicht
Nederlands
Uitgebreide vertaling voor genegenheid (Nederlands) in het Duits
genegenheid:
-
de genegenheid (liefde; innigheid)
-
de genegenheid (toegenegenheid)
-
de genegenheid (toewijding; devotie; overgave; inzet; toegewijdheid; trouw; zorgzaamheid; ijver)
Vertaal Matrix voor genegenheid:
Verwante woorden van "genegenheid":
Wiktionary: genegenheid
genegenheid
noun
-
het gesteld zijn op iemand
- genegenheid → Zuneigung
genegenheid vorm van genegen:
-
genegen
Vertaal Matrix voor genegen:
Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
zugetan | trouw zijn aan | |
Bijwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
bereit | genegen | af; afgedaan; afgelopen; bereid; bereidvaardig; doorgekookt; gaar; gedaan; gereed; gewillig; geëindigd; klaar; over; paraat; uit; voltooid; voorbij |
geneigt | genegen | bereidvaardig; gebogen; gewillig; gezind; van plan; van zins; voorovergebogen |
zugetan | genegen | aanhankelijk; bereidwillig; goedgunstig; op een aardige manier; tegemoetkomend; toegedaan; toeschietelijk; vriendelijk; welwillend |