Nederlands
Uitgebreide vertaling voor gemengd (Nederlands) in het Duits
gemengd:
-
gemengd (gemêleerd; gemixed)
-
gemengd (man en vrouw samen)
männlich und weiblich-
männlich und weiblich bijvoeglijk naamwoord
-
Vertaal Matrix voor gemengd:
Bijwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
gemischt | door elkaar geroerd; gemengd; gemixed; gemêleerd | bijeengevoegd; doorgeroerd; samengevoegd |
männlich und weiblich | gemengd; man en vrouw samen |
mengen:
-
mengen (bemoeien; inmengen)
-
mengen (vermengen; dooreenmengen)
Conjugations for mengen:
o.t.t.
- meng
- mengt
- mengt
- mengen
- mengen
- mengen
o.v.t.
- mengde
- mengde
- mengde
- mengden
- mengden
- mengden
v.t.t.
- heb gemengd
- hebt gemengd
- heeft gemengd
- hebben gemengd
- hebben gemengd
- hebben gemengd
v.v.t.
- had gemengd
- had gemengd
- had gemengd
- hadden gemengd
- hadden gemengd
- hadden gemengd
o.t.t.t.
- zal mengen
- zult mengen
- zal mengen
- zullen mengen
- zullen mengen
- zullen mengen
o.v.t.t.
- zou mengen
- zou mengen
- zou mengen
- zouden mengen
- zouden mengen
- zouden mengen
diversen
- meng!
- mengt!
- gemengd
- mengend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Vertaal Matrix voor mengen:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
Mengen | melêren; mengen; mixen; vermengen | amalgamatie; fusie; versmelting |
Mischen | melêren; mengen; mixen; vermengen | |
Mixen | melêren; mengen; mixen; vermengen | |
Vermischen | melêren; mengen; mixen; vermengen | |
Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
anrühren | dooreenmengen; mengen; vermengen | aanraken; aanroeren; aanstippen; beïnvloeden; even aanraken; ontroeren; raken; treffen; voelen |
bemühen | bemoeien; inmengen; mengen | |
mengen | dooreenmengen; mengen; vermengen | door elkaar schudden; husselen; hutselen |
mischen | dooreenmengen; mengen; vermengen | door elkaar schudden; husselen; hutselen; mixen; roeren |
vermengen | dooreenmengen; mengen; vermengen | door elkaar halen; in de war maken |
vermischen | dooreenmengen; mengen; vermengen |
Wiktionary: mengen
mengen
Cross Translation:
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• mengen | → vermischen; mischen; mixen; vermengen | ↔ mix — stir two or more substances together |
• mengen | → mengen; mischen | ↔ mélanger — Unir plusieurs choses ensemble pour former un tout |
• mengen | → zurückkehren; drehen; kehren; umdrehen; umwälzen; wenden; umwenden; zurücksenden; mengen; mischen | ↔ retourner — aller de nouveau en un lieu. |
• mengen | → rühren; mischen | ↔ touiller — mélanger, brasser, remuer. |