Overzicht
Nederlands naar Duits: Meer gegevens...
- gemeenschap:
-
Wiktionary:
- gemeenschap → Gemeinschaft, Gemeinwesen, Geschlechtsverkehr
- gemeenschap → Gesellschaft, Gemeinschaft, Community, Gemeinde, Vereinigung
Nederlands
Uitgebreide vertaling voor gemeenschap (Nederlands) in het Duits
gemeenschap:
-
de gemeenschap (burgers)
die Gemeinschaft -
de gemeenschap (paring)
Vertaal Matrix voor gemeenschap:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
Gemeinschaft | burgers; gemeenschap; paring | aansluiting; ambachtsgilde; band; bond; broederschap; club; connectie; coöperatie; genootschap; geslachtsgemeenschap; gilde; liaison; link; omgang; onderling verband; orde; organisatie; relatie; samenhang; samenwerkingsverband; schakel; societiet; sociëteit; soos; unie; vakgenootschap; verband; verbinding; vereniging; verkeer; verwantschap |
Geschlechtsakt | gemeenschap; paring | coïtus; geslachtsdaad |
Paarung | gemeenschap; paring |
Verwante woorden van "gemeenschap":
Verwante definities voor "gemeenschap":
Wiktionary: gemeenschap
gemeenschap
Cross Translation:
noun
-
het met één of meer andere deel hebben aan iets
- gemeenschap → Gemeinschaft
-
samenleving
- gemeenschap → Gemeinwesen
-
geheel van personen of zaken die tot elkaar in een bepaald opzicht in een geregelde betrekking staan
- gemeenschap → Gemeinschaft
-
geslachtsgemeenschap
- gemeenschap → Geschlechtsverkehr
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• gemeenschap | → Gesellschaft; Gemeinschaft; Community | ↔ community — group of people sharing a common understanding |
• gemeenschap | → Gemeinde | ↔ community — commune or residential/religious collective |
• gemeenschap | → Gemeinschaft | ↔ community — condition of having certain attitudes and interests in common |
• gemeenschap | → Vereinigung | ↔ union — sexual intercourse |
• gemeenschap | → Gemeinde | ↔ commune — division du territoire français (ou d'autres pays, notamment francophones) administrer par un maire et un conseil municipal. |
• gemeenschap | → Gesellschaft | ↔ société — assemblage d’hommes qui unir par la nature ou par des lois ; commerce que les hommes réunir ont naturellement les uns avec les autres. |
Computer vertaling door derden: