Overzicht
Nederlands naar Duits:   Meer gegevens...
  1. gelijktijdig:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor gelijktijdig (Nederlands) in het Duits

gelijktijdig:

gelijktijdig bijvoeglijk naamwoord

  1. gelijktijdig (tegelijkertijd; tegelijk)
    gleichzeitig; zu gleicher Zeit; zugleich
  2. gelijktijdig (simultaan; tegelijk)
    gleichzeitig; simultan
  3. gelijktijdig (synchroon)
    synchron; gleichzeitig; gleichlaufend

Vertaal Matrix voor gelijktijdig:

Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
gleichzeitig gelijktijdig; simultaan; synchroon; tegelijk; tegelijkertijd alsmede; alsook; contemporain; eigentijds; evenals; eveneens; evenzeer; gelijkelijk; hedendaags; lijkend; mede; modern; ook; tevens; tezelfdertijd
synchron gelijktijdig; synchroon evenwijdig; gelijklopend; parallel; synchronisch; synchroon
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
gleichlaufend gelijktijdig; synchroon evenwijdig; gelijklopend; parallel
simultan gelijktijdig; simultaan; tegelijk alsmede; alsook; evenals; eveneens; evenzeer; mede; ook; tevens
zu gleicher Zeit gelijktijdig; tegelijk; tegelijkertijd op hetzelfde moment
zugleich gelijktijdig; tegelijk; tegelijkertijd

Verwante woorden van "gelijktijdig":


Wiktionary: gelijktijdig


Cross Translation:
FromToVia
gelijktijdig zeitgenössisch contemporary — from the same time period
gelijktijdig gleichzeitig; simultan simultaneous — at the same time
gelijktijdig gleichzeitig simultaneously — occurring at the same time