Overzicht


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor gekuist (Nederlands) in het Duits

gekuist:

gekuist bijvoeglijk naamwoord

  1. gekuist (zedig gemaakt)
    rein; sauber; pur
    • rein bijvoeglijk naamwoord
    • sauber bijvoeglijk naamwoord
    • pur bijvoeglijk naamwoord
  2. gekuist (gereinigd; netjes; zuiver)
    sauber; gesäubert; rein; pur
    • sauber bijvoeglijk naamwoord
    • gesäubert bijvoeglijk naamwoord
    • rein bijvoeglijk naamwoord
    • pur bijvoeglijk naamwoord
  3. gekuist (kuis)
    keusch; züchtig; sittsam

Vertaal Matrix voor gekuist:

BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
gesäubert gekuist; gereinigd; netjes; zuiver
keusch gekuist; kuis kuis; net; onbevlekt; onschuldig; rein; schoon; vlekkeloos
pur gekuist; gereinigd; netjes; zedig gemaakt; zuiver cru; echt; eerlijk; gaaf; gewoonweg; klinkklaar; maagdelijk; onaangeraakt; ongerept; onomwonden; onverbloemd; onverholen; onvermengd; onversneden; onvervalst; open; openlijk; oprecht; pure; puur; rechtschapen; rechttoe; rechttoe rechtaan; regelrecht; ronduit; virginaal; zuiver; zuivere
rein gekuist; gereinigd; netjes; zedig gemaakt; zuiver cru; gaaf; gewoonweg; hygiënisch; klinkklaar; kuis; louter; maagdelijk; natuurlijk; net; onaangebroken; onaangeraakt; onaangeroerd; onaangetast; onbesmet; onbevlekt; ongebruikt; ongedwongen; ongekunsteld; ongeopend; ongerept; onomwonden; onschuldig; onverbloemd; onverholen; onvermengd; onversneden; onverzwakt; openlijk; proper; pure; puur; rechttoe; rechttoe rechtaan; regelrecht; rein; ronduit; schoon; virginaal; vlekkeloos; zindelijk; zuiver; zuivere
sauber gekuist; gereinigd; netjes; zedig gemaakt; zuiver brandschoon; decent; eerbaar; fatsoenlijk; gewoonweg; hygienisch; hygiënisch; klinkklaar; kuis; manierlijk; netjes; onbevlekt; onschuldig; onvermengd; opgeruimd; ordelijk; proper; pure; puur; rechttoe; rein; schoon; smetteloos; vlekkeloos; welvoeglijk; zindelijk; zuiver; zuivere
sittsam gekuist; kuis braaf; braafjes; decent; deugdzaam; eerbaar; eerzaam; ethisch; fatsoenlijk; goed opgevoed; ingetogen; kuis; lief; manierlijk; moralistisch; moreel; net; netjes; rein; schoon; stemmig; vervuld van moralisme; voorbeeldig; welvoeglijk; zedelijk; zedig; zoet
züchtig gekuist; kuis decent; eerbaar; fatsoenlijk; kuis; manierlijk; net; netjes; rein; schoon; welvoeglijk; zedig

Wiktionary: gekuist


Cross Translation:
FromToVia
gekuist grell; herb; scharf; beißend; heftig; hart; rau; streng; spitzfindig; subtil; geistreich; sinnreich; witzig findélié, menu, mince ou étroit.

gekuist vorm van kuisen:

kuisen werkwoord (kuis, kuist, kuiste, kuisten, gekuist)

  1. kuisen (in zedelijk opzicht zuiveren; reinigen; klaren; louteren)
    reinigen; läutern; säubern; klären; aufklären; abtreiben
    • reinigen werkwoord (reinige, reinigst, reinigt, reinigte, reinigtet, gereinigt)
    • läutern werkwoord (läutere, läuterst, läutert, läuterte, läutertet, geläutert)
    • säubern werkwoord (säubere, säuberst, säubert, säuberte, säubertet, gesäuber)
    • klären werkwoord (kläre, klärst, klärt, klärte, klärtet, geklärt)
    • aufklären werkwoord (kläre auf, klärst auf, klärt auf, klärte auf, klärtet auf, aufgeklärt)
    • abtreiben werkwoord (treibe ab, treibst ab, treibt ab, trieb ab, triebt ab, abgetrieben)

Conjugations for kuisen:

o.t.t.
  1. kuis
  2. kuist
  3. kuist
  4. kuisen
  5. kuisen
  6. kuisen
o.v.t.
  1. kuiste
  2. kuiste
  3. kuiste
  4. kuisten
  5. kuisten
  6. kuisten
v.t.t.
  1. heb gekuist
  2. hebt gekuist
  3. heeft gekuist
  4. hebben gekuist
  5. hebben gekuist
  6. hebben gekuist
v.v.t.
  1. had gekuist
  2. had gekuist
  3. had gekuist
  4. hadden gekuist
  5. hadden gekuist
  6. hadden gekuist
o.t.t.t.
  1. zal kuisen
  2. zult kuisen
  3. zal kuisen
  4. zullen kuisen
  5. zullen kuisen
  6. zullen kuisen
o.v.t.t.
  1. zou kuisen
  2. zou kuisen
  3. zou kuisen
  4. zouden kuisen
  5. zouden kuisen
  6. zouden kuisen
en verder
  1. ben gekuist
  2. bent gekuist
  3. is gekuist
  4. zijn gekuist
  5. zijn gekuist
  6. zijn gekuist
diversen
  1. kuis!
  2. kuist!
  3. gekuist
  4. kuisend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor kuisen:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
abtreiben in zedelijk opzicht zuiveren; klaren; kuisen; louteren; reinigen verdrijven; verjagen; vruchtafdrijven; wegdrijven; wegjagen
aufklären in zedelijk opzicht zuiveren; klaren; kuisen; louteren; reinigen accentueren; afdekken; afruimen; attenderen; begrijpelijk maken; belichten; bewust maken; informeren; kennisgeven van; nader verklaren; ophelderen; opklaren; opruimen; toelichten; uiteenzetten; uitleggen; verduidelijken; verhelderen; verklaren; wijzen; wolken verdwijnen; zeggen
klären in zedelijk opzicht zuiveren; klaren; kuisen; louteren; reinigen accentueren; afdoen; belichten; in orde maken; klaren; nader verklaren; ophelderen; opklaren; regelen; toelichten; uiteenzetten; uitleggen; verduidelijken; verhelderen; verklaren; wolken verdwijnen
läutern in zedelijk opzicht zuiveren; klaren; kuisen; louteren; reinigen
reinigen in zedelijk opzicht zuiveren; klaren; kuisen; louteren; reinigen reinigen; schoonmaken; schoonpoetsen; zuiveren
säubern in zedelijk opzicht zuiveren; klaren; kuisen; louteren; reinigen reinigen; schoonborstelen; schoonmaken; schoonpoetsen; schoonvegen; schoonwassen; zuiveren

Verwante woorden van "kuisen":


Wiktionary: kuisen


Cross Translation:
FromToVia
kuisen reinigen; säubern; putzen clean — (transitive) to remove dirt from a place or object