Overzicht


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor gedegenheid (Nederlands) in het Duits

gedegenheid:

gedegenheid [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord

  1. de gedegenheid (grondigheid)
    die Gründlichkeit; die Gediegenheit; die Solidität
  2. de gedegenheid (goede kwaliteit; degelijkheid; deugdelijkheid)
    die gute Qualität

Vertaal Matrix voor gedegenheid:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
Gediegenheit gedegenheid; grondigheid degelijkheid
Gründlichkeit gedegenheid; grondigheid zorgvuldigheid
Solidität gedegenheid; grondigheid bestand zijn; bestendigheid; betrouwbaarheid; degelijkheid; deugdelijkheid; hechtheid; onverbrekelijkheid; soliditeit; stevigheid; vastheid
gute Qualität degelijkheid; deugdelijkheid; gedegenheid; goede kwaliteit

Verwante woorden van "gedegenheid":


gedegen:

gedegen bijvoeglijk naamwoord

  1. gedegen (van goede hoedanigheid; deugdelijk; degelijk)
    gründlich; zuverlässig; tüchtig; gediegen; solide; solid; effektiv; rechtschaffen

Vertaal Matrix voor gedegen:

Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
effektiv degelijk; deugdelijk; gedegen; van goede hoedanigheid betrouwbaar; daadwerkelijk; degelijk; deugdelijk; doelmatig; doeltreffend; effectief; efficiënt; feitelijk; in feite; in werkelijkheid; krachtig; werkelijk
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
gediegen degelijk; deugdelijk; gedegen; van goede hoedanigheid betrouwbaar; curieus; degelijk; degelijke; deugdelijk; ferm; fiks; flink; merkwaardig; robuust; solide; sterk; stevig; stevig gebouwd; vreemd
gründlich degelijk; deugdelijk; gedegen; van goede hoedanigheid absoluut; accuraat; betrouwbaar; boeiend; conscientieus; correct; degelijk; deugdelijk; diepgaand; diepgravend; fascinerend; gedetailleerd; goed; grondig; helemaal; in het geheel; integrerend; juist; met zorg; minutieus; nauwgezet; nauwkeurig; nauwlettend; niet oppervlakkig; precies; secuur; totaal; volkomen; zorgvuldig
rechtschaffen degelijk; deugdelijk; gedegen; van goede hoedanigheid betrouwbaar; braaf; degelijk; deugdelijk; echt; eerlijk; in hart en nieren; ongeveinsd; oprecht; rechtgeaard; rechtschapen; rechtvaardig
solid degelijk; deugdelijk; gedegen; van goede hoedanigheid betrouwbaar; degelijk; deugdelijk
solide degelijk; deugdelijk; gedegen; van goede hoedanigheid bekend; betrouwbaar; degelijk; degelijke; deugdelijk; doortimmerd; ferm; fiks; flink; gefundeerd; onderbouwd; robuust; solide; stabiel; sterk; stevig; stevig gebouwd; vertrouwd
tüchtig degelijk; deugdelijk; gedegen; van goede hoedanigheid bedreven; behendig; behoorlijk; bekwaam; betrouwbaar; bitter teleurgesteld; briljant; danig; degelijk; deugdelijk; duchtig; geagiteerd; geoefend; handig; ingenieus; intelligent; knap; kundig; kunstig; levendig; vaardig; verbitterd; verhit; vindingrijk
zuverlässig degelijk; deugdelijk; gedegen; van goede hoedanigheid bekend; betrouwbaar; degelijk; degelijke; deugdelijk; solide; stevig; vertrouwd

Verwante woorden van "gedegen":


Wiktionary: gedegen

gedegen
adjective
  1. degelijk, grondig
  2. in de natuur als zodanig voorkomend
gedegen
adverb
  1. durch und durch, eingehend; bis auf den Grund
  2. gewissenhaft
adjective
  1. traditionell, zuverlässig, ordentlich
  2. sorgfältig bearbeitet, haltbar
  3. Metalle: in elementarer Form (nicht als Erz) vorkommend

Cross Translation:
FromToVia
gedegen eingehend in-depth — thorough, comprehensive
gedegen Festkörper; gesetzt; solide solide — physique|fr Qui a de la consistance.