Nederlands

Uitgebreide vertaling voor geacht (Nederlands) in het Duits

geacht:

geacht bijvoeglijk naamwoord

  1. geacht (gerespecteerd; gewaardeerd; geëerde; geëerd)
    respektiert
  2. geacht (vooraanstaand; prominent; vooraanstaande; )
    prominent; bedeutend; herausragend; hochstehend
  3. geacht (prominent; vooraanstaand; hooggeplaatst; )
    prominent

Vertaal Matrix voor geacht:

BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
bedeutend befaamd; geacht; hooggeplaatst; hooggezeten; prominent; vooraanstaand; vooraanstaande aanmerkelijk; aanzienlijk; beduidend; behoorlijk; eerbiedwekkend; enorm; flink; fors; important; indrukwekkend; substantieel
herausragend befaamd; geacht; hooggeplaatst; hooggezeten; prominent; vooraanstaand; vooraanstaande eersteklas; eersterangs; fantastisch; geweldig; grandioos; groots; hoogwaardig; magnifiek; patent; perfect; prima; schitterend; top; tot de beste klasse behorend; uitmuntend; uitnemend; uitstekend; van goede kwaliteit; volmaakt; voortreffelijk
hochstehend befaamd; geacht; hooggeplaatst; hooggezeten; prominent; vooraanstaand; vooraanstaande
prominent befaamd; geacht; hooggeplaatst; hooggezeten; prominent; vooraanstaand; vooraanstaande; voornaam
respektiert geacht; gerespecteerd; gewaardeerd; geëerd; geëerde

Verwante woorden van "geacht":


Wiktionary: geacht

geacht
adjective
  1. als waardig beschouwd, beleefdheidsvorm in aanhef brief

Cross Translation:
FromToVia
geacht teuer; hold; lieb; geehrt; wert cher — Qui est chéri, tendrement aimer, auquel on tenir beaucoup.
geacht teuer; hold; lieb; wert coûteux — Qui coûte cher.

achten:

achten [het ~] zelfstandig naamwoord

  1. het achten (eren)
    Achten; Ehren; Erweisen der Ehre

achten werkwoord (acht, achtte, achtten, geacht)

  1. achten (hoogachten; respecteren; eerbiedigen; hoogschatten)
    respektieren; achten; schätzen; hochachten; ehren; verehren; hochhalten; hochschätzen
    • respektieren werkwoord (respektiere, respektierst, respektiert, respektierte, respektiertet, respektiert)
    • achten werkwoord (achte, achtest, achtet, achtete, achtetet, geachtet)
    • schätzen werkwoord (schätze, schätzest, schätzt, schätzte, schätztet, geschätzt)
    • hochachten werkwoord (achte hoch, achtest hoch, achtet hoch, achtete hoch, achtetet hoch, hochgeachtet)
    • ehren werkwoord (ehre, ehrst, ehrt, ehrte, ehrtet, geehrt)
    • verehren werkwoord (verehre, verehrst, verehrt, verehrte, verehrtet, verehrt)
    • hochhalten werkwoord (halte hoch, hältst hoch, hält hoch, hielt hoch, hieltet hoch, hochgehalten)
    • hochschätzen werkwoord

Conjugations for achten:

o.t.t.
  1. acht
  2. acht
  3. acht
  4. achten
  5. achten
  6. achten
o.v.t.
  1. achtte
  2. achtte
  3. achtte
  4. achtten
  5. achtten
  6. achtten
v.t.t.
  1. ben geacht
  2. bent geacht
  3. is geacht
  4. zijn geacht
  5. zijn geacht
  6. zijn geacht
v.v.t.
  1. was geacht
  2. was geacht
  3. was geacht
  4. waren geacht
  5. waren geacht
  6. waren geacht
o.t.t.t.
  1. zal achten
  2. zult achten
  3. zal achten
  4. zullen achten
  5. zullen achten
  6. zullen achten
o.v.t.t.
  1. zou achten
  2. zou achten
  3. zou achten
  4. zouden achten
  5. zouden achten
  6. zouden achten
diversen
  1. acht!
  2. acht!
  3. geacht
  4. achtende
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor achten:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
Achten achten; eren
Ehren achten; eren
Erweisen der Ehre achten; eren
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
achten achten; eerbiedigen; hoogachten; hoogschatten; respecteren appreciëren; berekenen; de hemel in prijzen; eer aandoen; eerbied bewijzen; eren; hemelhoog prijzen; hulde bewijzen; huldigen; in acht nemen; in ere houden; ontzien; op prijs stellen; ophemelen; ramen; schatten; sparen; verschonen; waarderen
ehren achten; eerbiedigen; hoogachten; hoogschatten; respecteren appreciëren; de hemel in prijzen; eer aandoen; eer bewijzen; eerbied bewijzen; eerbiedigen; eren; feestelijk onthalen; fuiven; fêteren; hemelhoog prijzen; houden aan; hulde bewijzen; huldigen; in ere houden; lofprijzen; op prijs stellen; ophemelen; waarderen
hochachten achten; eerbiedigen; hoogachten; hoogschatten; respecteren appreciëren; de hemel in prijzen; eer aandoen; eerbied bewijzen; eren; hemelhoog prijzen; hulde bewijzen; huldigen; in ere houden; op prijs stellen; ophemelen; waarderen
hochhalten achten; eerbiedigen; hoogachten; hoogschatten; respecteren appreciëren; hooghouden; in de hoogte houden; in de hoogte steken; in ere houden; omhooghouden; omhoogsteken; op prijs stellen; ophouden; waarderen
hochschätzen achten; eerbiedigen; hoogachten; hoogschatten; respecteren appreciëren; loven; op prijs stellen; prijzen; roemen; vereren; waarderen; zich lovend uitlaten
respektieren achten; eerbiedigen; hoogachten; hoogschatten; respecteren appreciëren; op prijs stellen; waarderen
schätzen achten; eerbiedigen; hoogachten; hoogschatten; respecteren aannemen; aanrekenen; aanwrijven; adviseren; afwegen; appreciëren; bepalen; beramen; berispen; beschuldigen; blameren; geloven; gispen; gissen; gissing maken; iets aanraden; ingeven; inschatten; laken; loven; nadragen; op prijs stellen; overdenken; overwegen; postuleren; prijzen; raden; ramen; roemen; schatten; suggereren; taxeren; uitgaan van; vereren; veronderstellen; verwijten; voor de voeten gooien; voorhouden; vooronderstellen; waarderen; zich lovend uitlaten
verehren achten; eerbiedigen; hoogachten; hoogschatten; respecteren aanbidden; adoreren; appreciëren; doneren; geven; op prijs stellen; schenken; verafgoden; waarderen

Verwante woorden van "achten":


Synoniemen voor "achten":


Antoniemen van "achten":


Verwante definities voor "achten":

  1. iets vinden1
    • ik acht hem niet in staat iets slechts te doen1
  2. respect voor hem hebben1
    • ik acht deze rechter heel hoog1

Wiktionary: achten


Cross Translation:
FromToVia
achten erachten; ansehen deem — to hold as a personal opinion
achten schätzen; ansehen; achten esteem — to regard with respect
achten schätzen; abschätzen; achten; mögen; wertschätzen; würdigen; einschätzen; hochschätzen; hochachten; ehren apprécier — Estimer, évaluer (quelque chose), en fixer la valeur, le prix. (Sens général).