Overzicht
Nederlands naar Duits: Meer gegevens...
- geïntrigeerd:
- intrigeren:
-
Wiktionary:
- intrigeren → intrigieren
Nederlands
Uitgebreide vertaling voor geïntrigeerd (Nederlands) in het Duits
geïntrigeerd:
-
geïntrigeerd (gefascineerd; geboeid)
gefasciniert; angekettet; festgebunden; zusammengebunden-
gefasciniert bijvoeglijk naamwoord
-
angekettet bijvoeglijk naamwoord
-
festgebunden bijvoeglijk naamwoord
-
zusammengebunden bijvoeglijk naamwoord
-
Vertaal Matrix voor geïntrigeerd:
Bijwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
angekettet | geboeid; gefascineerd; geïntrigeerd | geboeid; geketend; vastgebonden |
festgebunden | geboeid; gefascineerd; geïntrigeerd | geboeid; vastgebonden |
gefasciniert | geboeid; gefascineerd; geïntrigeerd | |
zusammengebunden | geboeid; gefascineerd; geïntrigeerd | geboeid; vastgebonden |
geïntrigeerd vorm van intrigeren:
-
intrigeren (fascineren; boeien)
-
intrigeren (konkelen; kuipen)
Conjugations for intrigeren:
o.t.t.
- intrigeer
- intrigeert
- intrigeert
- intrigeren
- intrigeren
- intrigeren
o.v.t.
- intrigeerde
- intrigeerde
- intrigeerde
- intrigeerden
- intrigeerden
- intrigeerden
v.t.t.
- ben geïntrigeerd
- bent geïntrigeerd
- is geïntrigeerd
- zijn geïntrigeerd
- zijn geïntrigeerd
- zijn geïntrigeerd
v.v.t.
- was geïntrigeerd
- was geïntrigeerd
- was geïntrigeerd
- waren geïntrigeerd
- waren geïntrigeerd
- waren geïntrigeerd
o.t.t.t.
- zal intrigeren
- zult intrigeren
- zal intrigeren
- zullen intrigeren
- zullen intrigeren
- zullen intrigeren
o.v.t.t.
- zou intrigeren
- zou intrigeren
- zou intrigeren
- zouden intrigeren
- zouden intrigeren
- zouden intrigeren
en verder
- heb geïntigreerd
- hebt geïntigreerd
- heeft geïntigreerd
- hebben geïntigreerd
- hebben geïntigreerd
- hebben geïntigreerd
diversen
- intrigeer!
- intrigeert!
- geïntrigeerd
- intrigerend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Vertaal Matrix voor intrigeren:
Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
faszinieren | boeien; fascineren; intrigeren | obsederen |
fesseln | boeien; fascineren; intrigeren | aandacht vasthouden; aanhouden; arresteren; boeien; buitmaken; gekluisterd zitten; gevangennemen; in hechtenis nemen; inrekenen; obsederen; oppakken; vangen; vastbinden; vastketenen; vastkluisteren; vastleggen; vastsjorren; vatten |
intrigieren | boeien; fascineren; intrigeren; konkelen; kuipen | obsederen |
Bijwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
intrigieren | intrigerend |
Wiktionary: intrigeren
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• intrigeren | → intrigieren | ↔ intrigue — plan |