Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
abdichten
|
dichten; gaten stoppen
|
afdichten; breeuwen; dichtdoen; dichten; dichtmaken; dichtstoppen; isoleren; koudebestendig maken; sluiten; stoppen; toedoen; toetrekken; verzegelen
|
dichten
|
dichten; gaten stoppen
|
afdichten; breeuwen; dichten; gedichten schrijven; isoleren; koudebestendig maken; verzen maken
|
isolieren
|
dichten; gaten stoppen
|
afdichten; afscheiden; afsplitsen; afzonderen; breeuwen; dichtdoen; dichten; dichtmaken; isoleren; koudebestendig maken; sluiten; toedoen; toetrekken; verzegelen
|
schließen
|
dichten; gaten stoppen
|
afbetalen; afgrendelen; afleiden; afrekenen; afsluiten; beslissen; besluiten; beëindigen; bijsluiten; bijvoegen; borgen; breeuwen; deduceren; dicht maken; dichtdoen; dichtdraaien; dichten; dichtgaan; dichtknopen; dichtmaken; dichtstoppen; dichtvallen; een einde maken aan; eindigen; grendelen; insluiten; locken; op slot doen; op slot zetten; ophouden; sluiten; stoppen; toedoen; toemaken; toetrekken; toevallen; toevoegen; vereffenen; vergrendelen; verrekenen; verwijderen; zich sluiten
|
stopfen
|
dichten; gaten stoppen
|
bikken; binnenkrijgen; brassen; breeuwen; bunkeren; consumeren; dichten; eten; gaten dichten; ineen duwen; mazen; naar binnen werken; nuttigen; onbeschoft eten; opeten; opslokken; proppen; schransen; schrokken; slempen; stoppen; tegoed doen; tot constipatie leiden; tot zich nemen; verorberen; voleten; volproppen; volschransen; volstoppen; volvreten; vreten; zitten proppen; zwelgen
|