Overzicht
Nederlands naar Duits:   Meer gegevens...
  1. gaar koken:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor gaar koken (Nederlands) in het Duits

gaar koken:

gaar koken werkwoord (kook gaar, kookt gaar, kookte gaar, kookten gaar, gaar gekookd)

  1. gaar koken
    garen; garkochen; kochen
    • garen werkwoord
    • garkochen werkwoord
    • kochen werkwoord (koche, kochst, kocht, kochte, kochtet, gekocht)

Conjugations for gaar koken:

o.t.t.
  1. kook gaar
  2. kookt gaar
  3. kookt gaar
  4. koken gaar
  5. koken gaar
  6. koken gaar
o.v.t.
  1. kookte gaar
  2. kookte gaar
  3. kookte gaar
  4. kookten gaar
  5. kookten gaar
  6. kookten gaar
v.t.t.
  1. heb gaar gekookd
  2. hebt gaar gekookd
  3. heeft gaar gekookd
  4. hebben gaar gekookd
  5. hebben gaar gekookd
  6. hebben gaar gekookd
v.v.t.
  1. had gaar gekookd
  2. had gaar gekookd
  3. had gaar gekookd
  4. hadden gaar gekookd
  5. hadden gaar gekookd
  6. hadden gaar gekookd
o.t.t.t.
  1. zal gaar koken
  2. zult gaar koken
  3. zal gaar koken
  4. zullen gaar koken
  5. zullen gaar koken
  6. zullen gaar koken
o.v.t.t.
  1. zou gaar koken
  2. zou gaar koken
  3. zou gaar koken
  4. zouden gaar koken
  5. zouden gaar koken
  6. zouden gaar koken
en verder
  1. is gaar gekookd
  2. zijn gaar gekookd
diversen
  1. kook gaar!
  2. kookt gaar!
  3. gaar gekookd
  4. gaar kokend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor gaar koken:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
garen gaar koken
garkochen gaar koken
kochen gaar koken aan de kook raken; bereiden; brouwen; eten bereiden; gereed maken; iets toebereiden; klaarmaken; koken; koken van woede; kokkerellen; kookpunt bereiken; prepareren; toebereiden; zieden

Verwante vertalingen van gaar koken